Bearn ~ ref. 134 10 15
2. Instructies voor de installateur
2.1. Waarschuwing voor de gebruiker
Alle lokale en nationale voorschriften, met name de
voorschriften die verwijzen naar de nationale en
Europese normen, moeten bij de installatie van dit
toestel worden nageleefd.
Een slecht geïnstalleerde kachel kan ernstige
i n c i d e n t e n v e r o o r z a k e n ( s c h o o r s t e e n b r a n d ,
ontbranding van isolatiemateriaal op basis van plastic
in wanden enz...).
De isolatie van het toestel en van de rookleiding
moet versterkt worden en uitgevoerd worden volgens
de vakvoorschriften ten einde een veilige werking aan
het toestel te verzekeren.Zie de reglementaire teksten
en de regels die van toepassing zijn.
Degene die de montageinstructies niet aanhoudt is
daar zelf aansprakelijk voor.
De aansprakelijkheid van de fabrikant is beperkt tot de
levering van het materiaal.
2.2. De stookplaats
Ventilatie :
Voor een goede werking met natuurlijke trek,
controleer dat er genoeg lucht die nodig is voor de
verbranding aanwezig is in het vertrek waar de kachel
zich bevindt.
In dat geval bevindt de woning zich in een lichte
onderdruk en dient er aan de buitenzijde behalve de
schoorsteen een extra luchtinlaatsysteem geplaatst te
worden dat niet afgesloten kan worden en een
doorsnede heeft van minstens 50 cm².
Plaats van het apparaat :
Kies een plaats in het midden van de woning zodat de
warme convectielucht goed in het belangrijkste vertrek
verdeeld wordt.
De verspreiding van de warme lucht naar de andere
vertrekken gebeurt via de tussendeuren.
Deze onderdelen moeten een onderdruk hebben of
voorzien zijn van niet afstelbare ventilatieroosters die
zodanig geplaatst dienen te worden dat zij niet
verstopt kunnen raken, teneinde de circulatie van
warme lucht te bevorderen.
Vloer en wanden :
Kontroleren dat de vloer het gewicht kan verdragen van
de totale last bestaande uit de haard, zijn ommanteling
en de kap ; zo niet zal de vloer versterkt moeten worden
door een betonnen overdekking ten einde het gewicht
te verdelen.
Zorg ervoor dat zij niet bestaan uit of bedekt zijn met
ontvlambaar materiaal of verslechteren onder invloed
van de warmte (behang, tapijt, lambrisering, lichte
wanden met isolatie op basis van plastic).
Als dit het geval is, een geschikte bescherming
voorzien, bijvoorbeeld een staalplaat.
Let goed op dat u genoeg ruimte vrijlaat ten
opzichte van wanden van ontvlambaar materiaal (A,
B en C, fig. 2) aan de wanden in niet-brandbaar
materiaal (D, fig. 2). Plaats geen brandbare
voorwerpen, gordijnen, behang etc. rondom het
apparaat.
4
)
6 0 0 m m
6 0 0 m m
*
6 0 0 m m
6 0 0 m m
+
6 0 0 m m
6 0 0 m m
,
1 5 0 m m
Figuur 2 - Minimale veiligheidstafstand
2.3. De rookafvoerleiding
De afvoerleiding moet overeenkomen met de geldende
reglementaire teksten en regels van het vak.
Bestaande leiding :
-
Het kanaal moet in goede staat verkeren en genoeg
trek mogelijk maken (zie tabel bladzijde 3).
-
De leiding moet overeenkomen met het gebruik dat
men ervan gaat doen, zo niet zal de leiding verbuisd
moeten worden.
-
D e l e i d i n g m o e t z u i v e r z i j n e n r e g e l m a t i g
onderhouden worden ; de schoorsteen vegen met een
metalische borstel "Schoorsteenvegersragelbol" om
het roet te verwijderen en het teer los te maken.
-
De leiding moet een voldoende thermische isolatie
hebben : een leiding waarvan de binnenwanden koud
zijn maakt de thermische trek onmogelijk en
veroorzaakt kondensatie.
-
De rookleiding moet absoluut dicht zijn en van
n o r m a l e e n o n v e r a n d e r l i j k e d o o r s n e d e z i j n
2
(bijvoorbeeld 2,5 dm
). Een leiding die te breed is kan
de thermische trek vernietigen.
-
De schoorsteen mag niet op meer dan één toestel
aangesloten worden.
-
De leiding moet 4 tot 5 m hoog zijn en moet 40 cm
boven het dak van het huis uitkomen of van ook welk
ander gebouw dat ten minste op 8 m van de
schoorsteen staat. In geval van een terras of van een
dak waarvan de helling onder de 15° is, moet het
Instructies voor de installateur
1 5 0
m m
4 0 0 m m
Gebruiksaanwijzing "1141"