▶ Plaats het filter terug in het toestel.
▶ Plaats de bodemplaat weer.
4
Bediening
4.1
Begrijpen van de luchtkwaliteitslichtring
De lichtring geeft een indicatie van de luchtkwaliteit. Wanneer de lucht-
reiniger wordt ingeschakeld, gaat deze opeenvolgend in alle kleuren
branden. Na circa 30 seconden, bepaalt de deeltjessensor de kleur die
overeenkomt met de kwaliteit van de omgevingslucht voor wat betreft
zwevende deeltjes conform tabel 2.
PM2.5
PM2.5 refereert aan ultrafijne zwevende deeltjesvervuiling kleiner dan
2,5 micrometer. De meeste binnenluchtvervuiling valt onder PM2.5 zo-
als: tabaksrook, koken en kaarsen branden, bepaalde zwevende bacteri-
ën en de kleinste schimmelsporen, huisdierallergenen en stof met
allergene deeltjes vallen ook onder PM2.5.
De luchtkwaliteitssensor scant de lucht continu om de ultrafijne deeltjes
te detecteren. Deze informatie wordt continu getoond op het digitale dis-
play en via de lichtring, dat wil zeggen realtime PM2.5-feedback.
Luchtkwaliteitskleur Luchtkwaliteitsnivea
u
Blauw
Goed
Paars
OK
Oranje
Matig
Rood
Slecht
Tabel 29 Luchtkwaliteitskleuren en PM2.5-niveaus
4.2
AAN/UIT-schakelen
▶ Steek de stekker van de luchtreiniger in de contactdoos.
▶ Raak
aan, om de luchtreiniger in te schakelen.
▶ Druk nogmaals op de toets
Opmerking
• Sluit de deuren en ramen voor een optimale luchtzuivering.
• Houd gordijnen op afstand van de luchtinlaat of luchtuitlaat.
• De luchtreiniger werkt standaard in de Auto-modus.
4.3
Veranderen van de modusinstelling
Auto-modus
• In de Auto-modus, wordt de luchtkwaliteit realtime geregistreerd en
het toestel stelt automatisch het ventilatortoerental bij conform de
omgevingsluchtkwaliteit.
Handbediening
• In de handbedieningsmodus is het mogelijk het ventilatortoerental in
te stellen (tussen toerental 1 en toerental 3). Druk op de knop
het gewenster toerental in te stellen.
Stille modus
• In de stille modus werkt de luchtreiniger stil bij laag toerental en zijn
alle lichten gedimd.
Schakelklokmodus
• In de schakelklokmodus is het mogelijk de schakelklok in te stellen
(tussen 1 en 12 uur) waarbij het toestel is uitgeschakeld.
Air 2000 – 6721853947 (2023/01)
PM2.5 niveau
0-12
13-35
36-55
>56
, om de luchtreiniger uit te schakelen.
5
Reiniging en onderhoud
5.1
Reinig de behuizing van de luchtreiniger
Reinig regelmatig de binnenkant en buitenkant van de behuizing van de
luchtreiniger om te voorkomen dat stof zich ophoopt.
▶ Veeg het oppervlak schoon met een vochtige doek.
▶ Gebruik een zachte, droge doek om de buitenkant en binnenkant van
de luchtreiniger en de luchtuitlaat te reinigen.
5.2
Reinigen van de deeltjessensor
Opmerking:
• Wanneer de luchtreiniger wordt gebruikt in een stoffige omgeving,
kan vaker reinigen nodig zijn.
• Wanneer het vochtigheidsniveau in de ruimte zeer hoog is, kan con-
densatie optreden op de deeltjessensor en kan de luchtkwaliteit als
slechter worden gezien ondanks dat de luchtkwaliteit goed is. Reinig
in dat geval de deeltjessensor.
Reinig de deeltjessensor elke maand voor optimale werking van het toe-
stel.
om
Afb. 116 Afdekking luchtkwaliteitssensor
Bediening
0010045795-001
87