7.
Voor de ingebruikname
Controleer de gereedschapswagen op transportscha-
de. Meld eventuele schade direct bij het transportbe-
drijf die de gereedschapswagen heeft bezorgd.
• Open de verpakking en verwijder voorzichtig de ge-
reedschapswagen.
• Verwijder het verpakkingsmateriaal evenals de ver-
pakkings- en transportbeveiligingen (indien voor-
handen).
• Controleer of de inhoud van de levering volledig is.
• Controleer de werkplaatswagen en de bijbehorende
delen op transportschade.
• Bewaar de verpakking indien mogelijk tot na het ver-
strijken van de garantietijd.
m LET OP!
Het product en de verpakkingsmaterialen zijn
geen kinderspeelgoed! Kinderen mogen niet met
plastic zakken, folies en kleine onderdelen spelen!
Er bestaat gevaar voor inslikken en verstikkings-
gevaar!
8. Montage en bediening
De werkplaatswagen is grotendeels gemonteerd, u
hoeft alleen maar de wielen, de tussenbodem en het
vak voor kleine delen als volgt te monteren:
Montage tussenbodem (afb. 2 - 3)
• Monteer de wagen op een voldoende groot en kras-
bestendig oppervlak. Bescherm de wagen indien
nodig met het verpakkingsmateriaal om eventuele
krassen van het geverfde oppervlak te vermijden.
• Verwijder eerst de beide metalen beschermhoeken
(11)
• Open met een schroevendraaier de kastdeur en ver-
wijder de gereedschapskist (1)
• Draai de schroeven (B), volgringen (C) en zeskant-
moeren (D) eruit en plaats de tussenbodem (8) in de
middelste positie.
• Bevestig de tussenbodem (8) weer met de schroe-
ven (B), volgringen (C) en zeskantmoeren (D).
Montage wielen (afb. 4)
• Draai de werkplaatswagen om en monteer de wielen
als volgt.
• Plaats de zwenkwielen met rem (5) en zwenkwielen
(6), zoals beschreven in afb. 4. Lijn de gaten in de
wielen uit met de gaten op de wagen.
32 | NL
• Bevestig de wielen met behulp van de meegelever-
de steeksleutel (A) aan de onderzijde van de wagen.
• Plaats de werkplaatswagen vervolgens op de wie-
len.
Montage vak voor kleine delen (afb. 5)
• Bevestig het vak voor kleine delen (9) met de
schroeven (B) en de volgringen.
Montage anti-slipmat (afb. 6)
Plaats nu de anti-slipmat (2) op de werkplaatswagen
(3) en plaats daarop de gereedschapskist (1)
Werkplaatswagen (3) en de gereedschapskist (1)
vergrendelen (afb. 5)
De werkplaatswagen (3) en de gereedschapskist (1)
kunnen door middel van de vergrendelingsstang (7 &
10) en een slot (niet bij de levering inbegrepen) ver-
grendelen.
Werkplaatswagen (3): Vergrendelingsstang (7) op
bodem van de werkplaatswagen (3) inhangen en met
een slot (niet bij de levering inbegrepen) vergrendelen.
Gereedschapskist (1): Vergrendelingsstang (10) in
de daarvoor aanwezige groef van de gereedschaps-
kist (1) inhangen en met een slot (niet bij de levering in-
begrepen) vergrendelen.
Bediening spanningstester (100 tot 250 V ~)
Voor het controleren van de wisselspanning.
De op de spanningstester aangegeven spanningen zijn
nominale spanningen.
m LET OP! Levensgevaar door elektrische schok!
• De spanningstester alleen gebruiken voor het con-
troleren van de spanning.
• De spanningstester uitsluitend in het spanningsbe-
reik van 100 tot 250 volt ~ gebruiken.
• Defecte spanningstesters waarvan de werking en/
of de veiligheid duidelijk is aangetast, mogen niet
worden gebruikt.
• De spanningstester alleen gebruiken in een droge
omgeving.
• De spanningstester mag niet worden gebruikt onder
invloed van neerslag, bijv. dauw of regen.
www.scheppach.com