• Om snelle slijtage van het omschakelmechanisme te
voorkomen, zorgt u ervoor dat de omschakelknop altijd
precies in een van de drie standen staat.
Koppelbegrenzer
De koppelbegrenzer treedt in werking wanneer de motor
een bepaald koppel bereikt. De motor wordt dan
ontkoppeld van de uitgangsas. Wanneer dit gebeurt, zal
de boor ophouden met draaien.
LET OP:
• Schakel het gereedschap onmiddellijk uit wanneer de
koppelbegrenzer in werking treedt. Hiermee helpt u
vroegtijdige slijtage van het gereedschap voorkomen.
• Gatenzagen kunnen met dit gereedschap niet worden
gebruikt. Deze lopen of klemmen gemakkelijk vast in
het boorgat. De koppelbegrenzer treedt hierdoor te
vaak in werking.
ONDERDELEN AANBRENGEN/
VERWIJDEREN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te verrichten.
Zijhandgreep (hulphandgreep) (zie afb. 9)
LET OP:
• Gebruik altijd de zijhandgreep om veilig te kunnen
werken.
Plaats de zijhandgreep zodanig over de kop van het
gereedschap dat de tanden van de zijhandgreep in de
uitsteeksels van het gereedschap passen. Draai daarna
de zijhandgreep vast door deze in de gewenste stand
rechtsom te draaien. De zijhandgreep kan 360° rond het
gereedschap gedraaid worden en in iedere gewenste
stand worden vastgezet.
Boorvet
Voordat u de boor aanbrengt, smeert u een beetje vet (ca.
0,5 tot 1,00 gram) op de kop van de boorschacht. Met een
ingevette boorkop zal het gereedschap beter werken en
langer meegaan.
Aanbrengen en verwijderen van de boor
Reinig de boorschacht en smeer er boorvet op alvorens
de boor te installeren. (zie afb. 10)
Steek de boor in het gereedschap. Draai de boor en duw
deze naar binnen tot zij vergrendelt. (zie afb. 11)
Als de boor niet naar binnen kan worden geduwd, haalt u
de boor eruit. Trek het boorkopdeksel enkel keren
omlaag. Steek de boor daarna opnieuw naar binnen.
Draai de boor en duw deze naar binnen tot zij vergrendelt.
Controleer na het aanbrengen altijd of het bit stevig in het
gereedschap is bevestigd door te proberen het eruit te
trekken.
Om de bit te verwijderen, trekt u de verwisselring
helemaal omlaag en vervolgens de bit eruit. (zie afb. 12)
Beitelhoek (bij beitelen, bikken of slopen)
(zie afb. 13)
De beitel kan onder de gewenste hoek worden vastgezet.
Om de beitelhoek te veranderen, drukt u de vastzetknop
36
in en draait u de omschakelknop naar het O symbool.
Draai de beitel naar de gewenste hoek.
Druk de vastzetknop in en draai de omschakelknop naar
het
symbool. Controleer daarna of de bit stevig op zijn
plaats vastzit door deze iets te verdraaien. (zie afb. 14)
Diepteaanslag (zie afb. 15)
De diepteaanslag is handig voor het boren van gaten van
gelijke diepte. Maak de zijhandgreep los en steek de
diepteaanslag in het gat in de zijhandgreep. Stel de
diepteaanslag af op de gewenste diepte en zet de
zijhandgreep vast.
OPMERKING:
• De diepteaanslag kan niet worden gebruikt in de
positie waarbij deze tegen het tandwielhuis aanstoot.
Stofvanger (zie afb. 16)
Gebruik de stofvanger om te voorkomen dat stof op het
gereedschap en op uzelf terechtkomt wanneer u boven
uw hoofd boort. Bevestig de stofvanger aan de boor zoals
aangegeven in de afbeelding. De diameter van de boren
waaraan de stofvanger kan worden bevestigd is als volgt.
Stofvanger 5
Stofvanger 9
006382
BEDIENING
Gebruik als hamerboor (zie afb. 17)
Draai de omschakelknop naar het
Plaats de punt van de boor op de gewenste plaats waar
geboord moet worden en trek vervolgens de schakelaar
in.
Forceer het gereedschap niet. Een lichte druk geeft de
beste resultaten.
Houd het gereedschap stevig vast en zorg dat het niet
uitglijdt.
Oefen geen grotere druk uit wanneer het boorgat verstopt
raakt met schilfertjes of metaaldeeltjes. Laat in zo'n geval
het gereedschap langzaam lopen en verwijder de boor
gedeeltelijk uit het boorgat. Wanneer dit verschillende
keren wordt herhaald, zal het boorgat schoon worden en
kunt u normaal verder boren.
LET OP:
• Op het moment dat het boorgat doorbreekt, het
boorgat verstopt raakt met schilfertjes of
metaaldeeltjes, of de boorhamer de bewapening in het
beton raakt, wordt een enorme kracht uitgeoefend op
het gereedschap/de boor. Gebruik altijd de
zijhandgreep (hulphandgreep) en houd het
gereedschap tijdens gebruik stevig vast aan zowel de
zijhandgreep als de hoofdhandgreep Als u dit niet doet,
kan u de controle over het gereedschap verliezen en
mogelijk ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING:
Terwijl het gereedschap onbelast wordt gebruikt, kan de
boor excentrisch draaien. Het gereedschap centreert
zichzelf automatisch tijdens het gebruik. Dit heeft geen
nadelige invloed op de nauwkeurigheid van het boren.
Boordiameter
6 mm t/m 14,5 mm
12 mm t/m 16 mm
symbool.