Inhoud
Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Reglementair gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toebehoren en reserveonderdelen . . . . . . . . . . . .
Zorg voor het milieu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beschrijving apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vervoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Garantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
EU-conformiteitsverklaring . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheidsinstructies
Lees vóór het eerste gebruik van uw ap-
paraat deze originele gebruiksaanwijzing,
ga navenant te werk en bewaar deze voor
later gebruik of voor een latere eigenaar.
Naast de instructies in de gebruiksaanwijzing moeten de
algemene voorschriften inzake veiligheid en ongevallen-
preventie van de wetgever in acht genomen worden.
Waarschuwings- en instructiestickers op het apparaat
geven belangrijke aanwijzingen over veilig gebruik.
Gevarenniveaus
GEVAAR
Verwijzing naar een onmiddellijk dreigend gevaar dat
tot ernstige en zelfs dodelijke lichaamsverwondingen
leidt.
WAARSCHUWING
Verwijzing naar een mogelijke gevaarlijke situatie die tot
ernstige en zelfs dodelijke lichaamsverwondingen kan
leiden.
VOORZICHTIG
Verwijzing naar een mogelijk gevaarlijke situatie die tot
lichte verwondingen kan leiden.
LET OP
Verwijzing naar een mogelijke gevaarlijke situatie die tot
materiele schade kan leiden.
Elektrische componenten
GEVAAR
Gevaar van stroomschok
Neem de netstekker en de contactdoos nooit met
vochtige handen vast.
Controleer de stroomaansluitleidingen met net-
stekker voor elk gebruik op schade. Laat bescha-
digde stroomaansluitleidingen onmiddellijk door
een geautoriseerde klantenservice / electricien ver-
vangen. Neem een apparaat met beschadigde
stroomaansluitleiding niet in bedrijf.
Alle stroomvoerende voorwerpen binnen het werk-
gebied moeten spuitwaterdicht zijn.
Netstekker en koppeling van een verlengkabel
moeten waterdicht zijn en mogen niet in water lig-
gen. De koppeling mag verder niet op de grond lig-
gen. Er wordt aanbevolen om kabeltrommels te ge-
bruiken die garanderen dat de contactdozen zich
minstens 60 mm boven de grond bevinden.
34 Nederlands
Let erop dat stroomleidingen en verlengkabels niet
aangetast of beschadigd worden door overrijden,
knellen, rekken o.d. Bescherm de stroomleidingen
34
tegen hitte, olie en scherpe randen.
36
Bij reiniging en onderhoud altijd het apparaat uit-
36
schakelen en de stekker uit het stopcontact trek-
36
ken.
36
Reparatiewerkzaamheden en werkzaamheden
36
aan elektrische onderdelen mogen enkel door de
37
geautoriseerde klantenservice uitgevoerd worden.
WAARSCHUWING
37
Het apparaat mag enkel aan een elektrische aan-
37
sluiting aangesloten zijn die door een elektromon-
38
teur conform IEC 60364 werd uitgevoerd.
38
Sluit het apparaat enkel aan wisselstroom aan. De
38
spanning moet overeenstemmen met het type-
38
plaatje van het apparaat.
39
Om veiligheidsredenen bevelen wij aan om het ap-
39
paraat via een aardlekschakelaar (max. 30 mA) te
gebruiken.
Niet-geschikte elektrische verlengkabels kunnen
gevaarlijk zijn. Gebruik in open lucht enkel daartoe
vrijgegeven en overeenkomstig gekenmerkte elek-
trische verlengkabels met een voldoende grote di-
ameter: 1 - 10 m: 1,5 mm
Rol de verlengkabel altijd volledig van de kabel-
trommel af.
GEVAAR
De gebruiker moet het apparaat op reglementaire
wijze gebruiken. Hij moet rekening houden met de
plaatselijke omstandigheden en tijdens de werk-
zaamheden met het apparaat letten op personen in
de omgeving.
Controleer belangrijke componenten zoals hoge-
drukslang, handspuitpistool en veiligheidsinrichtin-
gen voor elk gebruik op beschadigingen. Vervang
beschadigde componenten onmiddellijk. Neem
een apparaat met beschadigde componenten niet
in bedrijf.
Hogedrukstralen kunnen gevaarlijk zijn bij niet-re-
glementair gebruik. De straal mag niet gericht wor-
den op personen, dieren, onder stroom staande
voorwerpen of het apparaat zelf.
Richt de hogedrukstraal niet op u zelf of anderen
om schoeisel of kledij te reinigen.
Voertuigbanden / bandventielen kunnen door de
hogedrukstraal beschadigd worden en springen.
Een eerste teken daarvan is een verkleuring van de
band. Beschadigde voertuigbanden / bandventie-
len zijn levensgevaarlijk. Respecteer bij de reini-
ging een minimumstraalafstand van 30 cm!
WAARSCHUWING
Gebruik het apparaat niet wanneer zich andere per-
sonen binnen de reikwijdte bevinden, behalve wan-
neer die personen beschermende kledij dragen.
Kinderen of niet-geïnstrueerd personeel mogen het
apparaat niet gebruiken.
Dit apparaat mag niet gebruikt worden door perso-
nen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale
capaciteiten of met te weinig ervaring en/of kennis,
tenzij ze onder toezicht staan van een bevoegde
persoon die instaat voor hun veiligheid of van die
persoon instructies hebben gekregen over het ge-
bruik van het apparaat en de daaruit resulterende
gevaren begrijpen.
2
; 10 - 30 m: 2,5 mm
Veilige omgang
2