Nederlands
A5E41143699-AB
• Bij de bedrading moet u op een strikte scheiding van
intrinsieke en niet-intrinsieke leidingen letten. Zij dienen in
van elkaar gescheiden kabelkanalen te worden geleid.
• Op de terminalmodule mogen sensoren uit zone 0, zone 1,
zone 2 alsook zone 20, zone 21, zone 22 en uit het veilige
bereik worden aangesloten. De aansluitingtoewijzingen
van de elektronische module vindt u in het handboek
SIMATIC decentrale periferie ET 200iSP.
• De veiligheidstechnische gegevens (maximale waarden)
van de sensoren/actoren moeten aangepast zijn aan de
overeenkomstige maximale waarden van de elektronische
module. De maximale waarden van de sensoren/actoren
vindt u in de bijbehorende certificaten inzake
explosieveiligheid. Volgens EN 60 079-14 geldt:
U
≤ U
; I
≤ I
; P
≤ P
; C
≥ C
+ C
; L
0
i
0
i
0
i
0
i
leiding
Nederlands
≥ L
+ L
0
i
leiding