: Om zijn beschermingsfunctie te vervullen, dient uw helm correct gedragen en bevestigd te
worden. Maak vóór elk gebruik de volgende afstellingen:
1) Afstelling van de hoofdomtrek [2]
• Stel de hoofdomtrek op de grootste maat af.
• Zet de helm op uw hoofd.
• Trek het systeem aan om het op maat van uw hoofd aan te passen door het afstelmechanisme van de hoof-
domtrek te bedienen zoals aangegeven in
2) Afstelling van de kinband [3] en sluiting (
3) Speed Comp: de vullingen zijn een integraal onderdeel van de helm; om een goede bescherming te bieden mag
de helm niet worden gebruikt zonder vulling of indien de vulling beschadigd is. De bijgeleverde extra vulling voor
de voorzijde kan worden vervangen afhankelijk van de afmetingen van het hoofd (
4) Controle: Controleer of de helm goed blijft zitten door met het hoofd snelle bewegingen van links naar rechts en
van boven naar beneden te maken: de helm moet op zijn plaats blijven.
O
bevestigingsmechanisme aan te brengen [5] (
PERIODIEKE INSPECTIE
de normale visuele inspectie voor, tijdens en na elk gebruik, moet dit product ten minste elke 12 maanden door een
bevoegd persoon worden geïnspecteerd; in geval van gebruik door meerdere personen of zwaar gebruik dient een
hogere frequentie van de inspecties te worden overwogen. De datum van het eerste gebruik en alle uitgevoerde
inspecties moeten worden geregistreerd op de onderhoudskaart van het product: bewaar deze documentatie voor
controle en referentie gedurende de gehele levensduur van het product. Verwijder of verander de markeringen
op het product niet. Het product moet buiten gebruik worden gesteld indien de volledige geschiedenis ervan niet
bekend is en/of indien de markeringen niet leesbaar zijn. Wanneer een van de volgende gebreken zich voordoet,
dient het product direct en voorgoed buiten gebruik te worden gesteld:
• permanente plaatselijke vervorming van de kap [1]
• aanwezigheid van scheuren op het buiten- of binnenoppervlak van de kap [1]
• defecte klinkverbindingen
In geval van een van de volgende defecten moet het defecte deel vervangen worden (Tab.B):
• slechte werking van het sluitsysteem [4]
• slechte werking van het afstelsysteem van de hoofdomtrek [2]
• afwezigheid of slechte toestand van het binnenwerk [6]
• snij- of brandtekens op stiksels of banden.
Als het product of onderdelen ervan enig defect of slijtage vertonen, moeten zij ook voor het einde van de voorziene
levensduur vervangen of gerepareerd worden, ook in twijfelgevallen Let op: een kleurverandering kan wijzen op
chemische verontreiniging. De helm is zo ontworpen dat de stootenergie van een botsing wordt geabsorbeerd door
middel van vernietiging of gedeeltelijke beschadiging van de schaal en het binnenwerk, en ook als deze schade
mogelijk niet onmiddellijk zichtbaar is, moet elke helm die aan een zware stoot is blootgesteld worden vervangen.
LEVENSDUUR
De levensduur bedraagt 10 jaar vanaf de datum van eerste ingebruikname van het product en eindigt in elk geval,
rekening houdend met de opslag, aan het einde van het twaalfde jaar na fabricage (bijv. fabricagejaar 2030,
levensduur tot einde 2042). De levensduur moet worden beschouwd in afwezigheid van oorzaken die het product
buiten gebruik stellen en op voorwaarde dat ten minste eenmaal per 12 maanden vanaf de datum van het eerste
gebruik van het product periodieke inspecties worden uitgevoerd en dat de resultaten op de onderhoudskaart
van het product worden geregistreerd. De volgende factoren kunnen de levensduur van het product echter
.
).
: De hoofdlamp wordt op de helm bevestigd door de elastische band met het
).
34
).