GEBRUIK VOLGEnS
BESTEMMInG
De machine is bestemd voor het vellen van
bomen en het zagen van stammen, takken,
houten balken, planken etc. en kan worden
gebruikt voor schulpen (in de lengte van de
houtnerf) en afkorten (dwars op de houtnerf).
Deze machine is niet geschikt voor het zagen
van minerale materialen.
MOnTAGE
LET OP! Sluit de kettingzaag pas
na volledige montage aan op het
stroomnet.
Draag altijd werkhandschoenen bij de
omgang met de zaagketting.
MONTAGE VAN ZWAARD EN
ZAAGKETTING
1. Pak alle delen voorzichtig uit.
2. Leg de kettingzaag neer op een recht
oppervlak.
3. Gebuik uitsluitens een originele
ketting van WORX die voor de
kettingzaag ontworpen is.
4. Leg de zaagketting (8) in de rondlopende
sleuf van het zwaard (7). Let op de juiste
looprichting. Vergelijk de ketting met het
looprichtingsymbool 19. Controleer of de
vanger van de kettingspanner (18) naar buiten
gericht is. (Zie A)
5. Leg de kettingschakels om het kettingwiel
(13) en breng het zwaard (7) zo aan dat
de bevestigingsbouten (17) en de beide
zwaardgeleidingsbruggen in het langgat van
het zwaard (7). (Zie B)
6. Controleer of alle delen goed geplaatst zijn
en houd het zwaard met de ketting in deze
stand. (Zie C1)
7. Breng de afscherming, controleer of de bout
van de kettingvanger (20) past in de groef van
de dekplaat (11). (Zie C2)
8. Schroef de dekplaat vast (11) met de
blokkeerknop (10). (Zie D)
De ketting is nog niet gespannen. De ketting
moet gespannen worden zoals beschreven is
onder "De kettnig spannen" .
Kettingzaag
ZAAGKETTING SPANNEN
Controleer de kettingspanning voor het
begin van de werkzaamheden, na de eerste
keren zagen en tijdens het zagen regelmatig
elke 10 minuten. In het bijzonder bij nieuwe
zaagkettingen moet in het begin met
verslapping worden gerekend.
LET OP! Neem de stekker uit het
stopcontact voordat u de spanning
van de zaagketting instelt.
LET OP! De snijranden van de
zaagketting zijn scherp. Gebruik
handschoenen als u de ketting hanteert.
LET OP! Zorg altijd voor de juiste
kettingspanning. Een losse ketting
geeft een hoger risico op terugslag.
Een losse ketting kan uit de
groef van het zwaard springen.
Dit veroorzaakt verwonding voor de
gebruiker en schade aan de ketting. Een
losse ketting geeft hogere slijtage aan
ketting, zwaard en tandwiel.
De levensduur van de zaagketting
is in grote mate afhankelijk van
voldoende smering en juiste spanning.
Span de zaagketting niet wanneer deze
zeer heet is, omdat de ketting na het
afkoelen samentrekt en dan te strak op
het zwaard ligt.
1. Leg de kettingzaag neer op een recht
oppervlak.
2. Draai de kettingspanknop (10) in de
richting van de wijzers van de klok tot de
juiste kettingspanning is bereikt. De juiste
kettingspanning wordt automatisch bereikt.
Het ratelmechanisme verhindert dat de
spanning te los is. (Zie E2)
3. De zaagketting (8) is correct gespannen
wanneer deze in het midden ca. 3 –6 mm
kan worden opgetild. Dit moet met één hand
gebeuren door het omhoogtrekken van de
zaagketting tegen het eigen gewicht van de
machine. (Zie E1)
4. Komt de ketting los, schroef dan de
blokkeerknop/spanknop volledig los en schroef
de dekplaat met de blokkeerknop weer stevig
vast.
109
nL