Zorg ervoor dat u alle geïnstalleerde melders kunt horen in de kamer waar u slaapt.
De melder moet op een horizontale afstand van 1 tot 3 m van de dichtstbijzijnde rand van de potentiële
CO bron worden geplaatst.
De ventilatieopeningen van de melder mogen niet worden afgedekt.
Spuit geen aërosolproducten in de buurt van of op de melder.
De melder mag niet gekleurd zijn.
Als de alarmmelder wordt geïnstalleerd in een ruimte waar geen brandstof verbrandende apparatuur
staat, moet hij dicht bij de ademhalingszone van de bewoners worden geplaatst. In eenpersoonskamers
die bestemd zijn om tegelijkertijd te slapen en te leven, zoals studio's, caravans of boten, moet de mel-
der zo ver mogelijk van de kookapparatuur en zo dicht mogelijk bij het slaapgedeelte worden geplaatst.
Locaties die voldoen aan de NFPA (National Fire Protection Association van de VS)
Voorgestelde plaatsing van bijkomende CO-melders in het gebouw
Installatie aan de muur
(zie fig. 2)
1 – Gaten om aan de muur op te hangen
Boor twee gaten (ø 5 mm) in de muur, de afstand tussen de gaten moet 52 mm zijn.
Steek de bijgeleverde pluggen in de gaten, steek de bijgeleverde schroeven in de pluggen.
Plaats de schroeven zo dat ze ca. 5 mm uit de muur komen.
Plaats batterijen in de melder en test de werking ervan, zie testmodus.
Als het alarm werkt, sluit het batterijdeksel en plaats de melder via de twee gaten op het batterijdeksel
op de uitstekende schroeven.
INBEDRIJFSTELLING
(zie fig. 3)
Plaats de batterijen (2× 1,5 V AA) in het batterijvak aan de achterkant van het apparaat. Gebruik
alleen alkaline batterijen van hetzelfde type, gebruik nooit oplaadbare batterijen van 1,2V vanwege
de lagere spanning.
Waarschuwing:
Indien beide batterijen niet geplaatst zijn, kan het batterijdeksel niet gesloten worden! Het
sluiten van het batterijdeksel wordt verhinderd door twee metalen lipjes onder het batterijvak.
Indien u het apparaat aan de muur wilt bevestigen, moet u altijd de batterijen erin hebben en het
batterijdeksel erop.
Als de batterijen zijn geplaatst, klinkt er een pieptoon en knipperen alle drie de LED's (POWER, FAULT,
ALARM) tegelijk. De groene LED POWER knippert eenmaal per seconde gedurende 60 seconden nadat
de batterijen zijn geplaatst, het apparaat wordt gekalibreerd. Na 60 seconden knippert de LED GREEN
POWER 1 keer om de 40 seconden om aan te geven dat de batterijen werken.
93