5.6.
Opheffen en vervoeren van de machine
Alle fases moeten altijd worden uitgevoerd in een omgeving met voldoende
verlichting en door de veiligheidsmaatregelen te treffen die het meest geschikt
De gebruiker dient voor zijn veiligheid altijd de persoonlijke beschermingsmiddelen
De machine moet op de volgende manier op een vervoersmiddel geladen worden:
• ledig de vuilwatertank en de schoonwatertank;
• demonteer het zuigrubber en de borstels (of de schuurpads);
• verwijder de batterijen;
• zet de machine op de pallet en bevestig hem met plastic banden of met de speciale
metalen beugels;
• hef de pallet op (met de machine) met een vorkheftruck en laad haar op het
vervoersmiddel;
• veranker de machine met het vervoersmiddel d.m.v. kabels die met de pallet en de
machine verbonden zijn.
6.
6.1.
Bedieningselementen - Beschrijving
Onder verwijzing naar fig. B, heeft de machine de volgende bedieningselementen en
controlelampjes:
• Display (fig. B, ref. 6): geeft de alarmen en de menu's van de machine weer. De
cijfers die tijdens de normale werking van de machine op het display verschijnen,
hebben betrekking op de urenteller (totale werkingstijd van de machine) en de
spanning (Volt) van de batterijen.
• Hoofdschakelaar (fig. B, ref. 3): geeft de elektrische voeding voor alle functies van de
machine vrij of blokkeert deze. Draai de sleutel rechtsom om de machine te starten.
• Noodstopknop (fig. B, ref. 7): deze fungeert als veiligheidsvoorziening. Druk op de
knop om de machine te stoppen.
• Borstelknop (HANDMATIGE WERKING VAN DE MACHINE) (fig. B, ref. 8): activeert
("led aan") en inactiveert ("led uit") de werking van de borstels en het
opheffen/neerlaten van de kopgroep.
•
Zuigknop (HANDMATIGE WERKING VAN DE MACHINE) (fig. B, ref. 9): schakelt de
zuigmotor in en uit waarmee de vloer gedroogd kan worden. De inschakeling van de
afzuiging zorgt voor het automatisch zakken van het zuigrubber, de uitschakeling voor
het automatisch opheffen van het zuigrubber.
• Regelknoppen vloeistofstroom (fig. B, ref. 5): door deze knoppen te bedienen,
bepaalt men de hoeveelheid vloeistof die wordt afgegeven, welke hoeveelheid wordt
weergegeven door het branden van de leds.
• Indicator vloeistofpeil in schoonwatertank (fig. B, ref. 10): wanneer in de
schoonwatertank niet meer voldoende water aanwezig is, gaat de led branden.
• Indicator vloeistofpeil in vuilwatertank (fig. B, ref. 11): wanneer de vuilwatertank vol
is, gaat de led branden en na enkele seconden wordt de zuigmotor geblokkeerd.
• Keuzeschakelaar rijrichting (fig. B, ref. 12): door deze keuzeschakelaar te
verplaatsen wordt bepaald of vooruit of achteruit wordt gereden.
• Alarmindicator (fig. B, ref.
brandt, wordt de foutcode van de elektronische tractiebedieningskaart
vastgesteld (zie hoofdstuk 11); als er tijdens de werking geen storingen zijn,
brandt deze LED continu.
NEDERLANDS
14
ATTENTIE
voor de situatie zijn.
te gebruiken.
PRAKTISCHE GIDS VOOR DE GEBRUIKER
13), op basis van de frequentie waarmee de LED