7 Gebruik
7.1 Harde vloeren reinigen
7
Gebruik
WAARSCHUWING:
Verwondingsgevaar! U kunt het apparaat
weliswaar onbeheerd laten werken, maar u
moet er wel op letten dat u niet op het appa-
raat trapt en als gevolg daarvan kunt val-
len..
19
B
20
B
21
A
A
OPGELET:
Hoewel uw zuigrobot afgronden herkent,
raden wij dringend af, om het apparaat op
meubels en dergelijke te gebruiken. De
robot is niet geschikt voor zulk gebruik.
1. Plaats het apparaat in het midden van de
ruimte die gereinigd moet worden.
2. Schakel het apparaat met de Aan/Uit-
schakelaar (afb. 19) in.
De beide buitenste LEDs knipperen beur-
telings.
Het apparaat begint kort daarna in de "toe-
valsmodus" in banen te rijden (afb. 20/A).
Na ca. 3 minuten wisselt het apparaat
naar de "cirkelmodus" en rijdt in groter
wordende cirkels (afb. 20/B).
Zodra het apparaat in deze modus op een
obstakel stuit, wisselt het apparaat naar
de "randmodus" (afb. 21/A). In deze mo-
dus rijdt het ca. 3 minuten langs de randen
van de te reinigen ruimte.
Daarna begint de cyclus van voren af aan
(afb. 21/B).
Als het apparaat bij een obstakel is vast-
gelopen, geeft u het met de hand een lich-
te duw.
U kunt het apparaat op elk gewenst mo-
ment uitschakelen.
Als het vermogen van het accupack min-
der wordt, gaat de batterijindicator "
constant rood branden en stopt het appa-
raat kort daarna.
- Als dit het geval is, piept de robot vervol-
gens om de 60 seconden, zodat u deze
makkelijker kunt vinden. Als het accu-
pack helemaal leeg is, stopt zelfs deze
piepfunctie.
- Schakel het apparaat dan uit en laad het
accupack
op,
hoofdstuk 5, „Accupack in het appa-
raat opladen".
"
zoals
beschreven,
95