Wilt u de batterijen sparen, gebruik dan zo vaak als u kunt de
netvoeding. Let erop dat u het netsnoer uit het apparaat en het
stopcontact haalt voor u de batterijen in het apparaat plaatst.
BATTERIJEN (LOS VERKRIJGBAAR)
1. Open het batterijvak en plaats er zes batterijen in, type R20,
UM-1 of D (bij voorkeur alkaline), met de "+" en "–"-polen op
dezelfde manier als aangegeven binnenin het batterijvak.
Afstandsbediening
Open het batterijvak en plaats er twee batterijen in, type AAA,
R03 of UM4 (bij voorkeur alkaline).
2. Controleer of de batterijen correct en stevig op hun plaats
zitten en plaats het klepje van het batterijvak terug. U kunt het
apparaat nu gebruiken.
– Als BATT LOW brandt dan zijn de batterijen bijna leeg.
– De BATT LOW-indicator gaat op een gegeven moment uit
als de batterijen te zwak geworden zijn.
– Door verkeerd gebruik kunnen batterijen gaan lekken waardoor
roest ontstaat in het batterijvak of waardoor de batterijen
kunnen openbarsten. Daarom:
– Gebruik geen verschillende types batterijen door elkaar,
bijvoorbeeld alkaline met zink-koolstof. Gebruik voor het
apparaat enkel batterijen van hetzelfde type.
– Als u de batterijen vervangt, gebruik dan geen oude en
nieuwe batterijen door elkaar.
– Verwijder de batterijen als u het apparaat langere tijd niet
zult gebruiken.
– Batterijen bevatten chemicaliën en moeten daarom op
de juiste manier ingeleverd worden.
GEBRUIKEN VAN DE NETVOEDING
1. Controleer of de netspanning op het typeplaatje op de
achterkant van het apparaat overeenkomt met de
plaatselijke netspanning. Is dit niet het geval, neem dan
contact op met uw leverancier of serviceorganisatie.
2. Heeft het apparaat een netspanningskiezer, zet deze dan op de
plaatselijke netspanning.
3. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. Het
apparaat is nu klaar voor gebruik.
4. Trek de stekker uit het stopcontact als u de netvoeding
helemaal uit wilt schakelen.
STROOMVOORZIENING
6 x R-20 - UM1 - D-cells
MAINS
45