6. Service
a) Laat uw elektrische gereedschap alleen door
gekwalificeerde vakmensen en uitsluitend met
originele vervangingsonderdelen repareren.
Op die manier blijft de veiligheid van het elektri-
sche gereedschap gewaarborgd.
b) Pleeg nooit onderhoud aan beschadigde
accu's. Alle accuonderhoud mag uitsluitend
worden uitgevoerd door de fabrikant of een
bevoegde klantenservice.
Veiligheidsvoorschriften voor alle
toepassingen
Gemeenschappelijke veiligheidsvoorschriften
voor slijpen en doorslijpen
a) Dit elektrische gereedschap moet worden
gebruikt als slijper en doorslijpmachine.
Neem alle veiligheidsvoorschriften, aanwij-
zingen, afbeeldingen en gegevens in acht die
bij het apparaat worden meegeleverd. Als u
de volgende aanwijzingen niet opvolgt, kan dit
een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
b) Dit elektrische gereedschap is niet geschikt
voor schuren met schuurpapier, werkzaamhe-
den met staalborstels en polijsten. Gebruik
waarvoor het elektrische gereedschap niet
geschikt is, kan leiden tot gevaar en letsel.
c) Gebruik geen accessoires die niet speciaal
door de fabrikant voor dit elektrische gereed-
schap zijn voorzien en aanbevolen. Het feit
dat accessoires op uw elektrische gereedschap
kunnen worden bevestigd, garandeert nog
geen veilig gebruik.
d) Het toegestane toerental van het hulpstuk
moet minstens even hoog zijn als het maxima-
le toerental dat op het elektrische gereed-
schap is vermeld. Accessoires die sneller draai-
en dan toegestaan, kunnen breken waarbij
brokstukken worden weggeslingerd.
e) De buitendiameter en dikte van het hulpstuk
moeten overeenkomen met de specificaties
van uw elektrische gereedschap. Verkeerd
bemeten hulpstukken kunnen niet voldoende
worden afgeschermd of gecontroleerd.
│
NL │ BE
■
66
f) Hulpstukken met schroefdraad dienen precies
op de schroefdraad van de slijpas te passen.
Bij hulpstukken die met een flens worden
gemonteerd, dient de gatdiameter van het
hulpstuk te passen op de asdiameter van de
flens. Hulpstukken die niet exact op het elektri-
sche gereedschap worden bevestigd, draaien
ongelijkmatig, trillen hevig en kunnen leiden tot
controleverlies.
g) Gebruik geen beschadigde hulpstukken. Con-
troleer voor elk gebruik hulpstukken zoals
slijpschijven op splinters en barsten, afbraam-
schijven op barsten en (ernstige) slijtage, en
staalborstels op losse of gebroken staaldra-
den. Als het elektrische gereedschap of het
hulpstuk valt, dient u te controleren of het be-
schadigd is, of een onbeschadigd hulpstuk te
gebruiken. Als u het hulpstuk hebt gecontro-
leerd en teruggeplaatst, dient u het apparaat
een minuut lang op maximaal toerental te laten
draaien, waarbij u ervoor zorgt dat iedereen,
ook uzelf, buiten het vlak van het roterende
hulpstuk blijft. Beschadigde hulpstukken breken
meestal tijdens deze testperiode.
h) Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
Gebruik al naar gelang de toepassing een
volledig gelaatsmasker, oogbescherming of
een veiligheidsbril. Indien relevant draagt u
een stofmasker, gehoorbescherming, veilig-
heidshandschoenen of een speciale schort,
die u beschermt tegen kleine slijp- en materi-
aaldeeltjes. Ogen moeten worden beschermd
tegen rondvliegende deeltjes, die bij verschillen-
de toepassingen ontstaan. Een stof- of ademha-
lingsmasker moet het stof filteren dat bij het
gebruik van het gereedschap ontstaat. Als u
lange tijd bent blootgesteld aan lawaai, kunt u
gehoorverlies lijden.
i) Let op dat anderen een veilige afstand tot uw
werkomgeving houden. Iedereen die de wer-
komgeving betreedt, moet persoonlijke be-
schermingsmiddelen dragen.
Afgebroken stukken van het werkstuk of gebro-
ken hulpstukken kunnen worden weggeslingerd
en verwondingen veroorzaken, ook buiten het
directe werkgebied.
PWSA 20-Li E4