5.
Service en onderhoud
Een onderhoudscontrole dient ten minste één keer per jaar te worden uitgevoerd door een
bevoegde persoon of instantie:
Vet regelmatig de tandwielen in met een vet grade EP.2 voor open tandwielkasten.
Regelmatig, en vóór gebruik: controleer de toestand van de kabel, de haak en de veiligheidspal.
Als de kabel en de haak door de fabrikant niet bij het toestel worden geleverd, erop letten dat de
gebruikte kabel en haak een veiligheidsgraad garanderen die overeenkomt met een
breekcoëfificiënt 5 (Machinerichtlijn 2006/42/EG).
Controleer regelmatig de levensduur van de rem (statische proeven: werkbelasting + 50 %).
Regelmatig de slijtage van de remvoeringen (a) controleren. Wanneer ze niet meer
zichtbaar zijn, moeten ze worden vervangen zie figuur 7.
Automatische inwerkingtreding van de rem:
De rem treedt automatisch in werking wanneer aan de lier een minimumbelasting van :
•
10 kg (Carol™ EX 150)
•
15 Kg (Carol™ EX 300)
wordt toegepast.
6.
Verboden gebruik
Controleer voor elk gebruik dat er geen overbelastingsoorzaak bestaat zoals: adhesie aan
de vloer, zuiging, vastlopen, etc. We waarschuwen u inzake alle hierna aangeduide foutieve
gebruiken of handelingen.
Het is verboden:
•
lasten te hijsen die zwaarder zijn dan de werkbelasting vermeld op het typeplaatje ;
•
de trommel volledig af te wikkelen (2 tot 3 overblijvende wikkelingen bewaren);
•
schuin te trekken;
•
de last te laten slingeren;
•
de lier te gebruiken om personeel te hijsen;
•
onder de last door te lopen;
•
kabels te gebruiken waarvan de diameter en textuur niet overeenstemmen met de specificaties
van onderhavige handleiding (breukcoëfficiënt 5).
•
beschadigde kabels of kabels met splitsen te gebruiken;
•
een haak zonder borgpal te gebruiken die niet overeenstemt met de lasten aangeduid op de
lier of die in slechte staat verkeert;
•
voorwerpen in bewegende onderdelen in te voeren;
•
ingrepen te verrichten bij belaste toestellen;
•
de belaste trommel af te koppelen;
•
de last in vrije val neer te laten;
•
de toestellen van een motor te voorzien;
•
de kabel van het toestel als strop te gebruiken;
•
de hendels te gebruiken voor andere dan de oorspronkelijke doeleinden;
•
het toestel te gebruiken voor andere werkzaamheden dan waarvoor het bedoeld is;
•
de lier als valbeveiliging te gebruiken, ongeacht de valhoogte en de toegepaste belasting ;
•
andere onderdelen of componenten te gebruiken dan de originele onderdelen of componenten
van de fabrikant;
•
te takelen door het vaste punt op de lier in te stellen.
Er mag zich trouwens geen enkele hindernis bevinden in de zone voor verplaatsing van de last. Dit
zou aanzienlijke spanningsvariaties in de kabel kunnen veroorzaken en kan deze doen breken.
NL
31