C7
C9
C3
HET APPARAAT IN-/UITSCHAKELEN
C12
•
Steek de stekker in het stopcontact.
C2
•
Druk op de toets
C13
start de airconditioner de werking met dezelfde modus als
bij de laatste uitschakeling.
•
Druk voor de uitschakeling van het apparaat nogmaals op
de toets
ON/STAND-BY (D1).
C4
Let op: Schakel het apparaat nooit uit door de stekker uit het
stopcontact te trekken. Druk voor de uitschakeling altijd op de
C1
toets
ON/STAND-BY (D1) en wacht enkele minuten alvorens
de stekker te verwijderen. Alleen op deze manier kan het appa-
raat de standaardcontroles uitvoeren.
SELECTIE VAN DE BEDRIJFSMODUS
De via de toets MODE (D2) van de-afstandsbediening beschikba-
re bedrijfsmodi zijn gelijk aan die van het bedieningspaneel (C).
SELECTIE VAN DE TEMPERATUREN
Druk in de modus airconditioning op de toets (D4) of (D5)
om de gewenste temperatuur te selecteren.
SELECTIE VAN DE LUCHTSTROOM
Druk in de modus airconditioning of ventilator op de toets
(D3) om de gewenste luchtstroom te selecteren.
De beschikbare niveaus voor luchtstroom zijn:
Minimale luchtstroom: wanneer een maximaal
stille werking gewenst is.
Gemiddelde luchtstroom: voor een laag geluidsni-
veau, maar ook een goed comfortniveau.
Maximale luchtstroom: voor maximale prestaties.
Automatische luchtstroom: het apparaat kiest de
luchtstroom automatisch, gebaseerd op de geselec-
teerde temperatuur en de omgevingsomstandighe-
den. Deze selectie is alleen beschikbaar in de modus
airconditioning.
STILLE WERKING (alleen beschikbaar in de modus
airconditioning en voor bepaalde modellen)
Door deze functie te activeren, wordt het geluidsniveau verder
beperkt. Druk voor de activering van de functie op de toets
(D6) op de afstandsbediening. Het display toont het bijbeho-
rende symbool.
C12
C13
C4
C1
ON/STAND-BY (D1). Na de inschakeling
C4
C1
SELECTEER HET TEMPERATUURBEREIK
De temperatuur kan in °C of °F worden weergegeven. Om de
meeteenheid van de temperatuur te wijzigen, moet de modus
airconditioning geselecteerd worden: houd vervolgens beide
toetsen verlagen
(D5) en verhogen
geveer 3 seconden ingedrukt.
INSTELLING VAN DE TIMER
Door middel van de timer kan het apparaat vertraagd worden
in- of uitgeschakeld. Deze functie voorkomt energieverspilling
omdat de operationele perioden worden geoptimaliseerd.
De programmering van de vertraagde uitschake-
ling
•
De vertraagde uitschakeling kan bij ingeschakeld apparaat
C11
in alle bedrijfsmodi geprogrammeerd worden.
C15
•
Druk op de toets timer
C8
wordt weergegeven en de uren worden verlicht.
C10
•
Druk op de toetsen
aantal uren tot de uitschakeling op het display wordt weer-
C14
gegeven.
Enkele seconden na de instelling van de timer wordt de instel-
ling verworven: het display toont de bedrijfsmodus en het sym-
bool van de timer blijft verlicht.
Bij het verstrijken van de ingestelde tijd, gaat de airconditioner
over naar de stand-bystatus.
C3
C11
Druk, om de programmering van de timer te annuleren, twee-
C15
maal op de toets van de timer
C8
C2
gaat uit.
C10
De programmering van de vertraagde inschakeling
C14
•
Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact en
C11
activeer de stand-by.
C15
•
Druk op de toets timer
C8
wordt weergegeven en de uren worden verlicht.
C10
•
Druk op de toetsen
aantal uren tot de inschakeling wordt weergegeven. De in-
C3
schakeling kan geprogrammeerd worden op elke gewenste
C14
tijd binnen de volgende 24 uur.
C2
Bij het verstrijken van de ingestelde tijd begint het apparaat te
functioneren, met de eerder ingestelde bedrijfsmodus.
C11
Druk, om de programmering van de timer te annuleren, twee-
C15
maal op de toets van de timer
C3
C8
gaat uit.
C10
C2
C14
39
C3
(D4) gedurende on-
C5
C6
C7
(D7), het symbool van de timer
C9
(D5) en
(D4) tot het gewenste
C12
C13
C5
C4
C6
C7
(D7). Het symbool van de timer
C1
C9
C12
C5
C6
C13
C7
(D7), het symbool van de timer
C9
(D5) en
(D4) tot het gewenste
C12
C4
C13
C1
C5
C6
C7
(D7). Het symbool van de timer
C4
C9
C1
C12
C13
C4