stroomvoorziening, voordat u enige
aanpassing maakt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/installeert.
WAARSCHUWING:
• Zorg dat al het materiaal dat gezaagd
gaat worden stevig op zijn plaats zit.
• Pas slechts een lichte druk uit op het
gereedschap en oefen geen zijwaartse
druk uit op het zaagblad. Werk, als het
mogelijk is, met de zaagschoen tegen
het werkstuk gedrukt. Dit voorkomt
dat het zaagblad beschadigt en dat
het gereedschap trekt en trilt.
• Wanneer u in wanden of vloeren
zaagt, let dan goed op de locatie van
leiding- en bedradingswerk. Houd
het gereedschap altijd vast bij de
handgreep.
• Vermijd overbelasting.
• Laat het zaagblad gedurende enkele
seconden vrij bewegen voordat
u met zagen begint. Schakel het
gereedschap nooit in wanneer het
zaagblad vastzit in het werkstuk of in
contact is met het materiaal.
Juiste positie van de handen
(afb. 1, 4)
WAARSCHUWING: Om het risico op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
dient u ALTIJD de handen in de juiste
positie te hebben, zoals afgebeeld.
WAARSCHUWING: Om het risico op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
houdt u het ALTIJD stevig vast,
anticiperend op een plotseling reactie.
Voor een juiste plaatsing van uw handen zet u één
hand op de achterste handgreep (g) en de andere
op de voorste greep (e).
In- en uitschakelen (afb. 1)
U kunt de machine in werking zetten door op de
schakelaar voor variabele snelheid te drukken (a). De
druk die u uitoefent op de schakelaar voor variabele
snelheid bepaalt de snelheid van het gereedschap.
Om het gereedschap te stoppen, laat u de
schakelaar los.
Schakel het gereedschap altijd uit wanneer het
werk is voltooid en voordat u de stekker uit het
stopcontact trekt.
Hout zagen
1. Klem het werkstuk stevig vast en verwijder alle
spijkers en metalen voorwerpen.
2. Houd het gereedschap met beide handen vast
en werk met de zaagschoen tegen het werkstuk
gedrukt.
Insteekzagen in hout (afb. 3)
1. Laat de zaagschoen zo op het werkstuk rusten
dat het zaagblad een geschikte hoek vormt
voor het insteekzagen.
2. Schakel het gereedschap in en breng langzaam
het zaagblad naar voren. Zorg ervoor dat de
zaagschoen te allen tijde in contact blijft met het
werkstuk.
Gaten zagen
1. Meet en markeer het gewenste gat.
2. Laat met een dun zaagblad de onderzijde van
de zaagschoen op het werkstuk rusten en
controleer dat het zaagblad op de zaaglijn is
geplaatst. Gebruik, als dat nodig is, bijv. in kleine
ruimten, de buitenste rand van de zaagschoen
als uw richtlijn.
3. Schakel het gereedschap in en breng het
zaagblad op volle snelheid in het materiaal,
terwijl u het gereedschap stevig tegen het
werkstuk gedrukt houdt.
Metaal zagen
Stabiliseer wanneer u in metaal zaagt, het werkstuk
altijd aan beide zijden met hout. Dit garandeert
mooie zaagsneden en voorkomt dat het materiaal
beschadigd raakt.
Voor lange rechte zaagsneden tekent u een lijn op
het werkstuk.
Breng een dunne film van smeermiddel aan langs
de zaaglijn, schakel het gereedschap in en volg de
zaaglijn.
Kunststof zagen
Werk altijd op verminderde snelheid. Voer een
testzaagsnede uit om te controleren of het materiaal
gevoelig is voor hitte.
NEDERLANDS
57