5. Gebruik
<De werking stoppen>
I Druk nogmaals op ON/OFF 1.
• Het ON-lampje 1 gaat uit en het schermgebied wordt donker.
Opmerking:
Zelfs als u direct op de ON/OFF (AAN/UIT)-toets drukt nadat u de air-conditioner
net uitgeschakeld hebt, zal het apparaat voor ongeveer drie minuten niet star-
ten. Dit is om te voorkomen dat interne onderdelen schade oplopen.
5.2. Kiezen van de werkingsstand
I Druk op knop Operation mode (
werkingsstand 2.
Koelen
s
Drogen
Ventileren
Verwarmen
Automatisch (koelen/verwarmen)
Ventilatiestand
Wordt alleen aangegeven als het volgende geldt
Er wordt een afstandsbediening met kabel gebruikt
Die is aangesloten op LOSSNAY
Informatie over de multi system-airconditioner (Buiten-
unit: MXZ-LIJN)
s s s s s Bij de Multi-System-airconditioner (buitenunit: MXZ-lijn) kunt u twee of
meer binnenuniten op één buitenunit aansluiten. Afhankelijk van de ca-
paciteit kunt u meer dan twee binnenuniten tegelijk in werking hebben.
• Wanneer u probeert meer dan twee binnenuniten, aangesloten op één
buitenunit, te gelijk te gebruiken, een voor koelen en een andere voor te
verwarmen, wordt de werkstand gekozen van het binnenunit dat als
eerste in werking werd gesteld. De andere binnenapparaten die later
zullen starten kunnen niet werken, hetgeen wordt aangegeven door een
knipperende bedrijfsindicator.
In dit geval dient u alle binnenuniten op dezelfde werkstand in te stellen.
• Als de binnenunit is ingeschakeld in de automatische modus
is het mogelijk dat de bedieningsmodus (COOL ↔ HEAT) niet kan wor-
den gewijzigd. In plaats hiervan wordt de unit dan stand-by gezet.
• Wanneer het binnenunit in werking treedt terwijl het buitenunit bezig is
met ontdooien, duurt het enkele minuten (maximaal 15) voordat het
warme lucht begint uit te blazen.
• In de verwarmingsstand kan de binnenunit warm worden of kan het ge-
luid van stromende koelvloeistof worden gehoord, terwijl de binnenunit
niet functioneert. In deze gevallen is er geen sprake van een storing. De
oorzaak ligt in het feit dat de koelvloeistof voortdurend door de binnen-
unit stroomt.
Automatisch bedrijf
I Uitgaande van een ingestelde temperatuur, begint het koelbedrijf als de
ruimtetemperatuur te hoog is en begint het verwarmingsbedrijf als de
ruimtetemperatuur te laag is.
I Bij automatisch bedrijf schakelt de airconditioner over naar koelbedrijf
als de ruimtetemperatuur verandert en 15 minuten lang minstens 2 °C
boven de ingestelde temperatuur blijft. Op dezelfde wijze schakelt de
airconditioner over naar verwarmingsbedrijf als de ruimtetemperatuur
15 minuten lang minstens 2 °C onder de ingestelde temperatuur blijft.
Koelen
15 minuten (schakelt van
koelen over naar verwarmen)
I Aangezien de ruimtetemperatuur automatisch wordt geregeld om een
vaste effectieve temperatuur te behouden, wordt het koelbedrijf een paar
graden hoger en het verwarmingsbedrijf een paar graden lager uitge-
voerd dan de ingestelde ruimtetemperatuur, zodra die temperatuur is
bereikt (automatisch energiebesparend bedrijf).
) 2 en kies de gewenste
(AUTO),
15 minuten (schakelt van
verwarmen over naar koelen)
Ingestelde temperatuur
+2°C
Ingestelde temperatuur
Ingestelde temperatuur
-2°C
5.3. Temperatuurinstelling
s s s s s Om de kamertemperatuur te verlagen:
3 om de gewenste temperatuur in te stellen.
Druk op
De ingestelde temperatuur wordt weergegeven 3.
s s s s s Om de kamertemperatuur te verhogen:
3 om de gewenste temperatuur in te stellen.
Druk op
De ingestelde temperatuur wordt weergegeven 3.
• Het beschikbare temperatuurbereik dat ingesteld kan worden is:
Koelen & Drogen:
19 - 30 °C
Verwarmen:
17 - 28 °C
Automatisch:
19 - 28 °C
• Het display knippert op 8 °C of op 39 °C ten teken dat de kamertempe-
ratuur onder 8 °C of boven 39 °C ligt.
5.4. Instelling ventilatorsnelheid
I Druk, als de unit is ingeschakeld, zo vaak op de knop voor de ventilatie-
snelheid 5 als nodig is.
• Met elke druk op de knop wijzigt u de kracht. De momenteel geselec-
teerde snelheid wordt weergegeven bij 5.
• Dit is de wijzigingsvolgorde en de beschikbare instellingen.
Ventilator-
Display van de afstandsbediening
snelheid
Laag
M
(
)
3-staps
Vitesse de
Display van de afstandsbediening
ventilateur
Laag
M
2-staps
• Displayweergaven van de draadloze afstandsbediening worden tus-
sen haakjes weergegeven.
Opmerking:
G Het aantal ventilatorsnelheden is afhankelijk van het type unit dat is aange-
sloten. Sommige units bevatten geen instelling "Auto".
G In de volgende gevallen verschilt de daadwerkelijke ventilatorsnelheid van
de snelheid die op het display van de afstandsbediening wordt aangegeven.
1. Als op het display "STAND BY" of "DEFROST" wordt getoond.
2. Als de temperatuur van de warmtewisselaar in de verwarmingsstand laag
is. (bijvoorbeeld onmiddellijk na het starten van het verwarmingsbedrijf)
3. In de modus HEAT, als de omgevingstemperatuur hoger is dan de inge-
stelde temperatuur.
4. Als de unit in de modus DRY staat.
5.5. Instelling van de richting van de luchtstroom [Voor SLZ]
<De richting van de luchtuitstroom wijzigen naar beneden of naar boven>
I Druk, als de unit is ingeschakeld, zo vaak op Airflow Up/Down 6 als
nodig is.
• Met elke druk op de knop wijzigt u de richting. De huidige richting
wordt weergegeven bij 6.
• Dit is de wijzigingsvolgorde en de beschikbare instellingen.
Voor de draadloze afstandsbediening
→ 2
→ 3
1
s
Voor de snoer afstandsbediening
1
2
1 Horizontale blaasrichting 30°
2 Naar beneden gerichte blaasrichting 45°
3 Naar beneden gerichte blaasrichting 55°
* Tijdens de "swing"-handeling wijzigt de richtingsindicatie op het scherm
niet synchroon met de richting van de ventilatorbladen.
* Op sommige modellen worden richtingsaanduidingen niet ondersteund.
Opmerking:
G De beschikbare richtingen zijn afhankelijk van het type unit dat is aangeslo-
ten. Sommige units bevatten geen instelling "Auto".
G In de volgende gevallen verschilt de daadwerkelijke luchtrichting van de rich-
ting die op het display van de afstandsbediening wordt aangegeven.
1. Als op het display "STAND BY" of "DEFROST" wordt getoond.
2. Direct na het starten van de modus HEAT (als het systeem wacht tot de
moduswijziging van kracht wordt).
3. In de modus HEAT, als de omgevingstemperatuur hoger is dan de inge-
stelde temperatuur.
Medium
Hoog
(
)
(
)
Hoog
→ 4
→ 5
3
4
5
4 Naar beneden gerichte
blaasrichting 70°
5 Zwenken
57