AANSLUITING OP EEN ELEKTRISCHE MOTOR (ENKEL 8 EN 18)
Deze pompen kunnen rechtstreeks aangesloten worden (zonder reductors) op een 4-polige elektrische motor
MEC 71 (motoras Ø 14 mm, 50/60 Hz) met een flens van het type B14, of op een 4-polige elektrische motor
NEMA 56 (motoras Ø 5/8", 50/60 Hz).
De gebruikte motoren mogen zowel wijzerszin als tegenwijzerzin werken.
AANSLUITING OP EEN ELEKTRISCHE MOTOR (ENKEL 20/20 EN 25)
WAARSCHUWING
• Plaats, vóór de pomp aan de motor te koppelen, de afsluitring voor de draaiende as (bijgeleverd bij de pomp
) op de motoras volgens de aanwijzingen van afbeelding 5.
Deze pompen worden middels een ingebouwde reductor (reductieverhouding 1:4,33) op een
speciale 2-polige elektrische motor (50/60 Hz) aangesloten (met speciale getande as en flens wiens
eigenschappen zijn beschikbaar op aanvraag bij de Fabrikant).
De gebruikte motoren moeten verplicht in wijzerzin werken (gezien vanaf de pompzijde).
AANSLUITING OP EEN TWEETAKT EXPLOSIEMOTOR
WAARSCHUWING
• Plaats, vóór de pomp aan de motor te koppelen, de afsluitring voor de draaiende as (bij de pomp geleverd)
op de motoras volgens de aanwijzingen van afbeelding 5.
De pomp wordt aangesloten via een ingebouwde reductor (overbrengingsverhouding 1:3,25 voor 8 en 18;
overbrengingsverhouding 1:6,75 voor 20/20 en 25) aan een speciale explosiemotor (met speciale tandas en
flens wiens eigenschappen zijn beschikbaar op aanvraag bij de Fabrikant).
AANSLUITING OP EEN VIERTAKT EXPLOSIEMOTOR
De pomp wordt aangesloten via een ingebouwde reductor op een explosiemotor met flens SAE J609a en
as 3/4" of 5/8" (overbrengingsverhouding 1:3,25 voor 8 en 18; overbrengingsverhouding 1:4,33 voor 20/20
en 25).
AANSLUITING MET RIEMSCHIJF OF AFTAKAS 1"3/8 OF CILINDERAS Ø 17
OPGELET
• Scherm de bewegende delen af met opportune afschermingen.
• De pomp moet werken bij een rotatiesnelheid gelegen tussen 400 en 650 toeren/min.
• De poten van de pomp moeten stevig aan een basis verankerd worden.
De riemschijf of de cardanas 1" 3/8 (leverbaar op aanvraag) worden met een lipje op een as Ø 17 bevestigd.
Respecteer de aansluitvoorschriften die reeds in de overeenkomstige paragraaf in Deel I werden uiteengezet.
De afmetingen van het aanzuigcircuit dienen zodanig te zijn dat op de aanzuigkoppeling van de pomp:
• geen drukwaarde wordt vastgesteld hoger dan 0,1 bar/1,45 psi;
• geen onderdrukwaarde wordt vastgesteld hoger dan 0,25 bar/3,63 psi.
88
(ENKEL 20/20 EN 25)
HYDRAULISCHE AANSLUITING