Nederlands
(2) Batreffende de temperatuur van de oplaadbare
batterij
De temperaturen voor herlaadbare batterijen worden
weergegeven in Tabel 2. Oververhitte batterijen
moeten een tijdje afkoelen voordat ze worden
herladen.
Tabel 2 Temperatuur voor opladen van baterijen
Oplaadbare batterijen
BCL1015
(3) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 3 zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en
batterij.
Tabel 3 Oplaadtijden (bij 20°C)
Acculader
Batterij
BCL1015
OPMERKING
De tijd voor het opladen verschilt afhankelijk van
de omgevingstemperatuur en het spanningsvoltage.
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit
OPMERKING
Verwijder beslist de accu van de lader na gebruik.
Bewaar op een veilige plaats.
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad
de batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding
te lang blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen
van de batterijwerking en eventueel zelfs
beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
LET OP
Als wordt geprobeerd de batterij op te laden terwijl
deze te warm is geworden door langdurige
blootstelling aan direct zonlicht of onmiddellijk na
gebruik van de batterij, is het mogelijk dat het
controlelampje van de acculader knippert door 1
seconde op te lichten en 0,5 seconde niet op te
lichten (lampje is 0,5 seconde uit). Mocht dit zich
voordoen, laat de batterij dan eerst even afkoelen
alvorens u deze oplaadt.
Wanneer het controlelampje snel knippert (vijfmaal
per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en controleer op de aanwezigheid
van een voorwerp dat er niet hoort. Is er geen
voorwerp in de opening aanwezig, dan is de storing
35
Geschikte temperatuur
voor het opladen
0°C – 50°C
UC10SFL
Circa. 40 min.
waarschijnlijk te wijten aan de oplaadbare batterij
of het oplaadapparaat. Laat deze dan controleren
door een bevoegde onderhoudsinstantie.
Aangzien de ingebouwde micoprocessor van de
UC10SFL een drietal sekonden nodig heeft om te
reageren op het loskoppelen van de batterij. dient
u minimaal drie sekonden te wachten voordat u de
batterij weer aansluit om het laden te vervolgen.
Als de batterij binnen de drie sekonden wordt
aangesloten, bestaat de kans dat deze niet goed
wordt opgeladen.
VOOR HET GEBRUIK
1. Gereedmaken en kontroleren van de werkplaats
Controleer of de werkplaats geschikt is door
nauwkeurig de bovenstaande voorzorgsmaatregelen
op te volgen.
BEDIENING
1. Monteren van het schroefstuk
Volg altijd de onderstaande aanwijzingen bij het
monteren van het schroefstuk. (Afb. 4)
(1) Trek de geleide-ring naar voren.
(2) Steek het schroefstuk in de zeshoekige opening in
de aansluiting
(3) Laat de geleide ring los, waarna deze naar de
oorspronkelijke positie terugkeert.
LET OP
Als de geleide ring niet naar de oorspronkelijk positie
terugkeerd, is het schroefstuk niet op de juiste wijze
gemonteerd.
2. Het bit verwijderen
Volg de instructies voor het aanbrengen van het bit
in omgekeerde volgorde op.
3. Kontroleer of de accu op de juiste manier aange
bracht is
4. Kontroleer de draairichting.
De boor draait rechtsom (van achteren gezien)
wanneer de R-kant van de omzetschakelaar ingedrukt
wordt.
De L-kant van de omzetschakelaar dient te worden
ingedrukt om de boor linksom te laten draaien (Zie
Afb. 5) (De
L
en de
behuizing aangebracht).
5. Bediening van de schakellaar
De boor gaat draaien wanneer aan de trekker
getrokken wordt. Wanneer de trekker wordt
losgelaten stopt de boor.
De draaisnelheid van de boor kunt u regelen door
in meer of mindere mate aan de trekschakelaar te
trekken. Wanneer u licht aan de trekschakelaar trekt,
is de snelheid laag en bij harder trekken wordt de
snelheid verhoogd.
OPMERKING
Een gezoem wordt gehoord als de motor begint te
draaien; dit is alleen geluid en duidt geen defekt
aan.
6. Het licht gebruiken.
Trek aan de trekkerschakelaar om het lampje te
laten branden. Het lampje blijft branden zolang de
trekkerschakelaar wordt ingetrokken. Het lampje gaat
uit zodat de trekkerschakelaar wordt losgelaten. (Afb.
6)
R
markeringen zijn op de