- Probeer nooit zelf het apparaat te repareren of te verplaatsen. Indien
een reparatie niet juist wordt uitgevoerd, kan dit lekkage, elektrische
schokken of brand tot gevolg hebben. Raadpleeg uw dealer als het
apparaat gerepareerd of verplaatst moet worden.
1) Buitenapparaat
Waarschuwing:
- Het buitenapparaat moet worden geïnstalleerd op een stabiele, vlak
ke ondergrond, op een plaats waar geen gevaar van ophoping van
sneeuw, bladeren of vuilnis bestaat.
- Ga niet op het apparaat staan en plaats geen voorwerpen op het
apparaat. U kunt vallen en gewond raken, of het voorwerp kan vallen
en letsel veroorzaken.
Voorzichtig:
- Het buitenapparaat moet worden geïnstalleerd op een plaats waar de
door het apparaat geproduceerde lucht en geluid niet hinderlijk zijn
voor de omgeving.
2) Fresh Master
Waarschuwing:
- De Fresh Master moet stevig worden geïnstalleerd. Als het apparaat
niet goed is vastgezet, kan het vallen en letsel veroorzaken.
- Installeer het apparaat op een stabiele structuur om overmatig
lawaai of trillingen te voorkomen.
3) Remote controller
Waarschuwing:
- De Remote controller moet altijd buiten het bereik van kinderen
worden geïnstalleerd.
4) Afvoerslang
Voorzichtig:
- Zorg ervoor dat de afvoerslang gemonteerd is zodat de afvoer goed
werkt. Onjuiste montage kan waterlekkage tot gevolg hebben, het-
geen schade aan het meubilair kan veroorzaken.
5) Koelleiding
Waarschuwing:
- Isoleer de leidingen met isolatiemateriaal. Direct contact met de
onbedekte leidingen kan leiden tot brandwonden of bevriezing.
6) Netkabel, zekering of stroomonderbreker
Waarschuwing:
- Zorg ervoor dat het apparaat op het lichtnet wordt aangesloten met
een speciaal daarvoor bestemde kabel. Als ook andere toestellen
op dezelfde kabel worden aangesloten, kan dat tot overbelasting
leiden.
-
Zorg ervoor dat er een netschakelaar aanwezig is.
- Controleer of de spanning van het apparaat en de zekering of
stroomonderbreker dezelfde is als die van het lichtnet. Gebruik
nooit een snoer of zekering met een hogere spanning dan staan
aangegeven.
7) Aarding
Voorzichtig:
- Het apparaat moet goed geaard zijn. Sluit de aardkabel nooit aan op
een aardkabel voor een gasleiding, waterleiding, bliksemafleider of
telefoon. Als het apparaat niet goed geaard is, kan dat elektrische
schokken tot gevolg hebben.
- Controleer regelmatig of de aardkabel van het buitenapparaat cor-
rect is aangesloten op het aardingspunt van het apparaat en de
aardelektrode.
1.2. Voorzorgsmaatregels voor apparaten
die gebruik maken van de koelstof
R407C
Voorzichtig:
- Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen.
- De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat
een grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachi-
ne-olie van het nieuwe apparaat verslechtert.
- Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (CU-
DHP) als koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 "Naadloze
pijpen en buizen van koper of koperlegeringen". Daarnaast dient
u ervoor te zorgen dat de binnen- en buitenoppervlakken van de
pijpen schoon zijn en vrij zijn van gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/
vuil, deeltjes ten gevolge van nasnijden, olieresten, vocht of andere
verontreinigingen.
- Verontreinigingen aan binnenkant van de koelstofpijpen kunnen ervoor
zorgen dat de koelmachine-olieresten verslechteren.
- Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide
uiteinden van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden
gesoldeerd. (Sla ellebogen en andere verbindingsstukken op in een
plastic zak.)
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit
verslechtering van de olie of een storing in de compressor als gevolg
hebben.
- Gebruik (een kleine hoeveelheid) esterolie, etherolie of alkylben-
zeen als koelmachine-olie voor de coating van optromp- en flensver-
bindingen.
- De koelmachine-olie zal verslechteren indien deze met een grote
hoeveelheid mineraalolie wordt gemengd.
- Gebruik vloeibare koelstof om het systeem af te dichten.
- Indien gasvormige koelstof wordt gebruikt om het systeem af te dich-
ten, zal de samenstelling van de koelstof in de cilinder veranderen en
kunnen de prestaties verslechteren.
- Gebruik geen andere koelstof dan R407C.
- Indien een andere koelstof (R22, enz.) wordt gebruikt, kan het chloor
in de koelstof ervoor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert.
- Gebruik een vacuümpomp met een keerklep voor terugstroming.
- De olie van de vacuümpomp kan terugstromen in de koelcyclus en
kan ervoor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert.
- Maak geen gebruik van het volgende gereedschap, dat wordt
gebruikt bij gangbare koelstoffen. (Gasverdeelventiel, vulslang,
gaslekdetector, keerklep voor terugstroming, vulslang voor koelstof,
vacuümmeter, apparatuur voor het terugwinnen van koelstof.)
- Indien de gangbare koelstof en koelmachine-olie worden gemengd
met de R407C, kan de koelstof verslechteren.
- Indien water wordt gemengd met de R407C, kan de koelmachine-olie
verslechteren.
- Aangezien de R407C geen chloor bevat, zullen gaslekdetectoren voor
gangbare koelstoffen niet op deze koelstof reageren.
- U dient geen gebruik te maken van een vulcilinder.
- Door gebruik te maken van een vulcilinder kan de koelstof verslechte-
ren.
- Wees uiterst voorzichtig bij het hanteren van het gereedschap.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit ver-
slechtering van de koelstof als gevolg hebben.
- Het lekken van koelvloeistof kan verstikking veroorzaken. Zorg voor
ventilatie in overeenstemming met EN378-1.
1.3. Aandachtspunten voor apparaten die
werken met koelmiddel R410A
- Gebruik uitsluitend nieuwe koelmiddelleidingen.
- Let, wanneer de bestaande leidingen voor R22 worden gebruikt, op de
volgende punten.
- Vervang de flensmoer door de flensmoer die bij het product wordt
meegeleverd (Klasse 2, JIS). De tromp moet gelijktijdig met de flens
worden gemaakt. (Zie pagina 10.)
- Gebruik geen dunwandige leidingen. (Zie pagina 10.)
- Gebruik koelmiddelleidingen van C1220 (CU-DHP) met fosfor gedes-
oxydeerd zuurstofvrij koper zoals gespecificeerd is in de norm JIS
H3300 "Naadloze leidingen en buis van koper en koperlegeringen".
De wanddikte van de leidingen vindt u in de onderstaande tabel.
Zorg ervoor dat zowel de binnen- als de buitenkant van de leidin-
gen schoon en vrij zijn van gevaarlijke sulfide-, oxide-, stof/vuil en
metaaldeeltjes, oliën, vocht of andere verontreinigingen.
3