5. Vóór inbedrijfstelling
Lees zeker de volgende instructies voordat u uw
accuboorhamer in gebruik neemt:
1. Laad het accupack enkel m.b.v. het bijgele-
verde laadtoestel.
2. Enkel scherpe boren en intacte en gepaste
schroeverbits gebruiken.
3. Bij het boren en schroeven in muren en wan-
den dient u die op verborgen stroom-, gas- en
waterleidingen te controleren.
Extra handgreep (fi g. 1, pos. 13)
De extra handgreep (13) biedt tijdens het gebruik
van het toestel een bijkomende houvast. De extra
handgreep (13) wordt vastgemaakt door hem op
het huis vast te schroeven. Hij kan zowel aan de
rechter- als linkerzijde worden vastgeschroefd.
6. Bediening
6.1 Accu laden (fi g. 2-3)
1. Accu (5) de handgreep uit trekken (fi g. 2),
daarbij de vergrendelknoppen (8) aan rech-
ter- en linkerkant van de accu (5) indrukken.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
kenplaatje overeenkomt met de voorhanden
zijnde netspanning. Sluit dan de laadkabel (7)
van de lader (6) aan op het stopcontact. De
groene LED op de lader begint te schijnen.
3. Steek de accu (5) de lader (6) in. De rode
LED signaleert dat de accu bezig is met la-
den. Het laden is beëindigd als de rode LED
uitgaat en de groene LED opnieuw begint te
schijnen. Tijdens het laden kan de accu wat
warm worden, dat is echter normaal.
LET OP! Vanaf een temperatuur van 45°C kan de
akku niet worden geladen. Verwijder in dit geval
de accu van het laadtoestel, laat hem afkoelen en
herlaad dan de accu.
Mocht het laden van het accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan:
•
of op het stopcontact de netspanning aanwe-
zig is.
•
of een perfect contact aan de laadcontacten
van de lader voorhanden is.
Anl_TH_CD_24_2_i_SPK2.indb 36
Anl_TH_CD_24_2_i_SPK2.indb 36
NL
Indien het laden van het accupack altijd nog niet
mogelijk is, stuur dan
•
de lader
•
en de accu pack
naar onze klantenservice.
In het belang van een lange levensduur van het
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van het accupack te zorgen. Dit is in ie-
der geval noodzakelijk wanneer u vaststelt dat het
vermogen van de accuschroevendraaier vermin-
dert. Ontlaad het accupack nooit helemaal. Dat
leidt tot een defect van het accupack!
6.2 Koppelafstelling (fi g. 4, pos. 1)
De accu-klopboorschroever is voorzien van een
mechanische koppelafstelling.
Het aanspankoppel voor een bepaalde grootte
van schroeven wordt ingesteld op de stelring (1).
Het koppel is afhankelijk van meerdere factoren:
•
van de soort en hardheid van het te bewerken
materiaal,
•
van de soort en lengte van de gebruikte
schroeven,
•
van de eisen waaraan de schroefverbinding
moet voldoen.
Het bereiken van het aanspankoppel wordt gesi-
gnaleerd door het ratelende geluid bij het ontkop-
pelen van de koppeling.
LET OP! Stelring voor het koppel enkel bij
stilstand instellen.
6.3 Boren/klopboren (fi g. 4)
•
Voor het boren brengt u de koppelinstelling
(1) naar de stand "boor".
•
Voor het klopboren brengt u de koppelinstel-
ling (1) naar de stand "hamer".
In de standen "boren" en "klopboren" is de slip-
koppeling buiten werking. Tijdens het boren en
klopboren is het maximumkoppel beschikbaar.
6.4 Draairichtingsschakelaar (fi g. 5, pos. 3)
Met de schuifschakelaar boven de AAN/UIT-scha-
kelaar kunt u de draairichting van de accu-klop-
boorschroever instellen en het toestel beveiligen
tegen ongewild inschakelen. U kunt kiezen tussen
links en rechts draaiend. Om een beschadiging
van de transmissie te voorkomen mag enkel in
stilstand van draairichting worden veranderd. Als
de schuifschakelaar zich in de tussenstand be-
vindt is de AAN/UIT-schakelaar geblokkeerd.
- 36 -
07.08.12 17:09
07.08.12 17:09