8. Gebruik het elektrisch schema van het EBB-
model waarover u beschikt (fig. 5 tot 8).
9. Sluit het verbindingsdeksel (5) met de
voorziene schroef.
10.Breng het deksel aan de voorzijde (1) terug
aan door de clips onder en boven in te drukken.
Druk goed op de hoeken aan opdat het deksel
goed zou sluiten.
11.Schakel de afzuigventilator in om te
controleren of deze correct functioneert.
Montage ingebouwd in de wand (fig.2B):
1. Gebruik het sjabloon om het paneel
markeren waar u het apparaat gaat installeren.
Lees aandachtig de instructie op het sjabloon.
2. Volg de stappen 1,2 en 3 van de Montage als
Opbouw.
3. Met de ingebouwde montage kan de uitlaat
naar een bepaalde kant worden afgevoerd (fig.
4). Verwijder hiervoor de uitlaatflens (3). Zaag de
deflector (8) volledig af en plaats de uitlaatflens
terug in de gewenste positie.
4. Open het verbindingsdeksel (5) van het
ventilatorblok en steek de kabel door het gat van
de kabeladaptor achteraan de verbindingsdoos.
5. Verbind de uitlaatflens (9) met een buis met
een diameter van 100 mm.
6. Bevestig het ventilatorblok met 4 schroeven en
met aan het type muur aangepaste type pluggen.
7. Verbind de kabel met de klemmen zoals is
aangegeven in de figuur 3.
8. Gebruik het elektrisch schema van het EBB-
model waarover u beschikt (fig. 5 tot 8).
9. Sluit het verbindingsdeksel (5) met een
schroef.
10. Breng het deksel aan de voorzijde (1) terug
aan door de clips onder en boven in te drukken.
Druk goed op de hoeken aan opdat het deksel
goed zou sluiten.
11. Schakel de afzuigventilator in om te
controleren of deze correct functioneert.
ELEKTRISCHE AANSLUITING (fig. 5 tot 8)
- Controleer altijd eerst of de ventilator is
losgekoppeld van het elektrisch net alvorens
deze te openen of te manipuleren, zelfs is deze
uitgeschakeld.
- C o n t r o l e e r o f d e s p a n n i n g s - e n
frequentiewaarden van het elektriciteitsnet
dezelfde zijn als deze vermeld op het kenplaatje
van het apparaat (maximale toegelaten variatie
van de spanning en de frequentie: 5%).
- De EBB-afzuigventilatoren zijn gemaakt met
dubbele isolering (klasse II) en hebben daarom
geen aarding nodig.
- Volg het verbindingsschema dat overeenstemt
met het geïnstalleerde type.
EBB versie S
" "
Basisversie met een motor met twee snelheden
die ook regelbaar is via de spanning. Volg voor dit
model één van de volgende schema's:
Fig.5A- Werking met één enkele snelheid met
een onafhankelijke schakelaar
Fig. 5B- Werking met één enkele snelheid met
dezelfde schakelaar als de verlichting.
Fig. 6A- Werking met 2 snelheden met een
omschakelaar
Fig. 6B- Werking met een spanningsregelaar
van het type REB
EBB versie T
Modellen met een aanpasbare timer . De timer
laat toe dat het apparaat gedurende een
te
bepaalde nalooptijd verder functioneert na het
uitschakelen van de schakelaar (fig. 7A)..
Tijdens de nalooptijd werkt de EBB op lage
snelheid.
WAARSCHUWING: Het apparaat beschikt
over een nalooptijd bij het starten van 50
seconden, hierdoor functioneert het de
eerste 50 seconden niet.
Fig. 7B - Werking met een timer die inschakelt
met dezelfde schakelaar als de verlichting.
Ve r d r a a i d e p o t e n t i o m e t e r n a a s t h e t
verbindingsdeksel (5) voor het instellen van de
timer (fig. 9A).
Er zijn 4 posities om de nalooptijd van het
apparaat in te stellen.
Positie Auto:
Als de gebruikerstijd lager is dan 50 seconden
--
werkt de timer niet.
- Als de gebruikerstijd langer is dan 50 seconden
controleert het apparaat automatisch de
nalooptijd. Deze is evenredig met de gebruiktstijd
(gebruikstijd / 2, met een maximum van 30
minuten).
Positie 2 : Vaste nalooptijd van 2 minuten
'
Positie 15 : Vaste nalooptijd van 15 minuten
'
Positie 30 : Vaste nalooptijd van 30 minuten
'
EBB versie
Deze modellen zijn uitgerust met een regelbare
hygrostaat die instelbaar is tussen de 60 en 90 %
RV (relatieve vochtigheidsgraad) en een
nalooptijd tussen de 1 en 30 minuten.
Tijdens de nalooptijd werkt de EBB op lage
snelheid.
Aanbevelingen :
- Wanneer u de fabrieksinstellingen wilt
aanpassen moet u dit doen met de
potentiometers (fig. 9B) die zich naast het
verbindingsdeksel (5) bevinden. Deze
potentiometers zijn gevoelig en moeten
voorzichtig worden behandeld
" "
T
"H "