Ex-PM E
EAC Ex
2Ex e [ia Ga] IIC T4 Gc X
Opmerking
U mag de periferiemodule met de apparaatcategorie 3G in de explosiegevaarlijke
omgeving van zone 2 gebruiken.
U mag de sensoren van de apparaatcategorieën 1G, 2G en 3G voor de zones 0, 1 en 2
en de apparaatcategorieën 1D, 2D en 3D voor de zones 20, 21 en 22 op de ingangen
van de periferiemodule aansluiten.
Monteren
GEVAAR
Explosiegevaar
Onder bepaalde omstandigheden ontstaan bij montagewerkzaamheden niet
toegelaten oppervlaktetemperaturen of vonken die brand kunnen veroorzaken.
Verricht de montage nooit onder explosiegevaarlijke omstandigheden.
Leef bij het monteren de installatie- en opstelvoorschriften volgens DIN EN IEC
60079-14 en de nationale voorschriften na.
GEVAAR
Geen standaard BaseUnits op explosiebeveiligingsmodules
Op de BaseUnits van de explosiebeveiligingsmodules mogen geen standaard
BaseUnits worden aangesloten.
Bedrading van BaseUnit aanbrengen
Leef bij het leggen van de kabels en het aanbrengen van de bedrading de installatie-
en opstelvoorschriften volgens DIN EN IEC 60079-14, en de nationale voorschriften
na.
Bij de bedrading moet u zorgen voor strikte scheiding van intrinsiek veilige en niet
intrinsiek veilige leidingen. Ze moeten in gescheiden kabelkanalen worden gelegd en
daarbij moet minstens 50 mm afstand van "niet intrinsiek veilige leidingen" worden
gehouden.
De afscherming is door de intrinsieke schakelcycli losgekoppeld en met het lokale
potentiaalvereffeningsysteem verbonden. Elke belangrijke stroom in het circuit door
42
Ex-PM E
A5E50377660-AB, 03/2023