NL
circulatiebedrijf.
De pomp is niet geschikt voor het
verpompen van zoutwater, uitwerpselen,
ontvlambare, bijtende, explosieve of andere
gevaarlijke vloeistoffen. De temperatuur
van de te verpompen vloeistof mag niet boven resp.
onder de in de technische gegevens aangegeven
maximumresp. minimumtemperatuur liggen.
4. LEVERINGSOMVANG
Tot
de
leveringsomvang
behoort het volgende : een hydrofoorpomp met
aansluitkabel, een gebruiksaanwijzing. Controleer
de leveringsomvang op volledigheid. Afhankelijk van
het gebruiksdoeleinde kunnen andere accessoires
noodzakelijk zijn (zie hoofdstuk 7, 8 en 9).
Bewaar de verpakking indien mogelijk tot aan
het verstrijken van de garantieperiode. Voer de
verpakkingsmaterialen op milieuvriendelijke wijze af.
5. INSTALLATIE
5.1. ALGEMENE INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Tijdens de gehele installatieprocedure mag
het toestel niet aan het elektriciteitsnet zijn
aangesloten.
Plaats de pomp op een droge plek. De
omgevingstemperatuur mag niet boven 40
°C en niet onder 5 °C liggen. De pomp en
het gehele aangesloten systeem moeten tegen vorst
en weersinvloeden worden beschermd.
Let er bij de plaatsing van het toestel op dat
er voldoende lucht bij de motor komt.
Alle aangesloten leidingen moeten absoluut water-
en luchtdicht zijn, omdat lekkende leidingen de
prestatie van de pomp verminderen en aanzienlijke
schade kunnen veroorzaken. Isoleer daarom altijd de
schroefverbindingen van de leidingen onderling en
de verbinding naar de pomp met teflonband. Alleen
het gebruik van afdichtmateriaal zoals teflonband
garandeert een luchtdichte montage.
Gebruik niet te veel kracht bij het aandraaien
van schroefverbindingen, om beschadiging te
voorkomen. Let er bij het leggen van de aangesloten
leidingen op dat er geen druk door gewicht, trillingen
of spanningen op de pomp wordt uitgeoefend.
Bovendien mogen de aangesloten leidingen geen
knikken of tegenhellingen vertonen.
Raadpleeg ook de afbeeldingen in het aanhangsel
aan het einde van deze handleiding. De cijfers en
andere gegevens die hierna tussen haakjes worden
vermeld, verwijzen naar deze afbeeldingen.
5.2. INSTALLATIE VAN DE AANZUIGLEIDING
Gebruik een aanzuigleiding (1) die dezelfde diameter
heeft als de zuigaansluiting (6) van de pomp. Bij
een aanzuighoogte (HA) van meer dan 4 m is het
evenwel raadzaam om een 25 % grotere diameter te
gebruiken - met overeenkomstige verloopstukken bij
de aansluitingen.
De ingang van de aanzuigleiding moet van een
van
dit
product
terugslagventiel (3) met aanzuigfilter (2) zijn voorzien.
De filter biedt bescherming tegen grotere vuildeeltjes
in het water, die de pomp of het leidingsysteem
zouden
Het
van de druk na het uitschakelen van de pomp.
Bovendien vereenvoudigt het de ontluchting van
de aanzuigleiding door het bijvullen van water. Het
terugslagventiel met aanzuigfilter - dus de ingang
van de aanzuigleiding - moet zich tenminste 0,3 m
onder het oppervlak van de te verpompen vloeistof
bevinden (HI). Zo kan worden voorkomen dat lucht
wordt aangezogen. Zorg voor voldoende afstand
tussen aanzuigleiding en de bodem of oevers van
beken, rivieren, vijvers etc. om het aanzuigen van
stenen, planten etc. te voorkomen.
5.3. INSTALLATIE VAN DE DRUKLEIDING
De drukleiding (4) brengt de te verpompen
vloeistof van de pomp naar het aftappunt. Om
stromingsverliezen te voorkomen, is het raadzaam
een drukleiding te gebruiken, die tenminste
dezelfde diameter heeft als de drukaansluiting (7)
van de pomp. Breng direct na de pompuitgang een
terugslagventiel in de drukleiding aan, om de pomp
tegen beschadiging door drukstoten te beschermen.
Bovendien raden wij aan achter pomp en
terugslagventiel een afsluitventiel (5) te installeren,
zodat onderhoudswerkzaamheden gemakkelijker
kunnen worden uitgevoerd. Als u dan bij demontage
van de pomp het afsluitventiel sluit, kan de
drukleiding niet leeglopen.
5.4. VASTE INSTALLATIE
Bevestig de pomp op een geschikte, stevige
ondergrond, als u deze vast wilt installeren.
Om trillingen te verminderen, is het raadzaam
vibratiedempend materiaal - bijvoorbeeld een
rubberlaag - tussen pomp en ondergrond aan te
brengen (16).
5.5. GEBRUIK VAN DE POMP BIJ TUINVIJVERS EN
GELIJKAARDIGE PLAATSEN
De ingang van de aanzuigleiding moet van
een terugslagventiel met aanzuigfilter zijn
voorzien.
kunnen
verstoppen
terugslagventiel
voorkomt
Als u kiest voor een vaste installatie, zorg er
dan voor dat de stekker altijd goed
toegankelijk en zichtbaar is.
Het gebruik van de pomp bij tuinvijvers en
gelijkaardige plaatsen is principieel alleen
toegestaan, wanneer er geen personen in
of
beschadigen.
het
afnemen