Basisproblemen oplossen
Als u niet kunt afdrukken:
1. Controleer of de kabels goed zijn aangesloten door ze los te maken en daarna opnieuw te verbinden.
2. Controleer of de printer is ingeschakeld. De Aan-knop zal wit oplichten.
Ga naar de website HP Diagnostic Tools op www.hp.com/go/tools om gratis diagnosehulpprogramma's (tools) te
downloaden die u kunt gebruiken om gebruikelijke printerproblemen op te lossen.
Windows
Controleer of de printer is ingesteld als uw
standaardprinter:
• Windows 8: Wijs of tik in de rechterbovenhoek
van het scherm om de Charms-balk te openen,
klik op het pictogram Instellingen, klik of tik op
Configuratiescherm en klik of tik op Apparaten en
printers bekijken.
• Windows 7: Klik in het menu Start van Windows op
Apparaten en printers.
• Windows Vista: Klik op de taakbalk van Windows
op Start, klik op Configuratiescherm en vervolgens
op Printers.
• Windows XP: Klik op de taakbalk van Windows
op Start, klik op Configuratiescherm en klik
vervolgens op Printers en faxapparaten.
Controleer of uw printer is aangevinkt in het rondje
ernaast. Indien uw printer niet is geselecteerd als de
standaardprinter, klik dan met de rechtermuisknop
op het printerpictogram en kies Als standaardprinter
instellen uit het menu.
Als u een USB-kabel gebruikt en nog niet kunt
afdrukken of de software-installatie niet lukt:
1. Verwijder de cd uit het cd/dvd-station en koppel
vervolgens de USB-kabel los van de computer.
2. Start de computer opnieuw op.
3. Plaats de cd met printersoftware in het cd-/dvd-
station en volg de instructies op het scherm om de
printersoftware te installeren. Sluit de USB-kabel
niet aan voor u hierom wordt gevraagd.
4. Zodra de installatie klaar is, start u de computer
opnieuw.
Erkenningen
Windows XP, Windows Vista, Windows 7 en Windows 8
zijn in de VS geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
Mac
Controleer de afdrukwachtrij:
1. In Systeemvoorkeuren klikt u op Afdrukken en
scannen (Afdrukken en Faxen in OS X v10.6).
2. Klik op Afdrukwachtrij openen.
3. Klik op een afdruktaak om deze te selecteren.
4. Gebruik de volgende knoppen om de afdruktaak te
beheren:
• Verwijderen: De geselecteerde afdruktaak
annuleren.
• Doorgaan: Een onderbroken afdruktaak hervatten.
5. Als u wijzigingen hebt doorgevoerd, probeert u
opnieuw af te drukken.
Herstarten en resetten:
1. Start de computer opnieuw op.
2. Reset de printer.
a. Schakel de printer uit en haal de stekker uit het
stopcontact.
b. Wacht een minuut en sluit het netsnoer opnieuw
aan. Schakel de printer in.
Als u nog steeds niet kunt afdrukken, kunt u
proberen om het afdruksysteem te resetten en de
software te verwijderen:
Het afdruksysteem resetten:
1. In Systeemvoorkeuren klikt u op Afdrukken en
scannen (Afdrukken en Faxen in OS X v10.6).
2. Druk op de toets Control en houdt deze ingedrukt
wanneer u op de lijst aan de linkerzijde klikt en
selecteer vervolgens Reset afdruksysteem. Nadat
u het afdruksysteem hebt gereset zal de lijst met
printervoorkeuren Print & Scan (Print & Fax in OS X
v10,6) leeg zijn.
3. Voeg de printer toe die u wilt gebruiken.
Ga als volgt te werk om de software te verwijderen:
1. Koppel de printer los van de computer.
2. Open de map Applications/Hewlett-Packard.
3. Dubbelklik op HP Verwijderen en volg de instructies
op het scherm.
51