INSTALLATIE
· Plaats de airco op een solide en stabiele ondergrond, om de
geluidshinder en vibratie tot een minimum te beperken. Zorg er
ook voor dat de ondergrond sterk genoeg is om het gewicht van
het toestel te dragen.
· Om het toestel makkelijk te kunnen verplaatsen, is het voorzien
van wieltjes. Zorg ervoor dat je het toestel alleen rolt over een
gladde en vlakke ondergrond. Wees voorzichtig wanneer je het
toestel al rollend verplaatst over een tapijt. Rol het toestel nooit
over een object.
· Plaats het toestel in de buurt van een geaard stopcontact.
· Plaats geen voorwerpen binnen een straal van 30 cm rondom
het toestel.
· De luchtuitlaatslang moet geplaatst worden tijdens de instelling COOL of AUTO. Tijdens
de instelling FAN en DRY heb je de luchtuitlaatslang niet nodig.
· Zorg er ook voor dat zich rondom de luchtuitlaat buiten, in een straal van 50 cm, geen
obstakels bevinden.
· Zorg ervoor dat de luchtuitlaatslang niet te fel gebogen is bij het gebruik.
INSTALLATIE VAN DE RAAMBEVESTIGING
· Plaats het koppelstuk van de luchtuitlaatslang op het uiteinde van de slang.
· Plaats de luchtuitlaatslang op de luchtuitlaat aan de achterzijde van het toestel.
· Plaats het koppelstuk van de raambevestiging op het andere uiteinde van de
luchtuitlaatslang.
· Plaats de raamadapter in je venster. Dit kan voor zowel horizontale als verticale
schuiframen. Blokkeer de raamadapter op de gewenste lengte.
· Bevestig de slang met koppelstuk op de raamadapter.
· Maak gebruik van de raamdichtingen om eventuele openingen in het venster af te sluiten.
8
DO1037A
max 120 cm
min 30 cm