GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE HEGGENSCHAAR
delen vast kunnen raken.
B3 - Draag een goedgekeurde
veiligheidsbril of een gezichts-
masker.
B3.1 - Draag goedgekeurde oor-
bescherming tegen het lawaai.
B3.2 - Draag een veiligheidshelm bij
risico van vallende voorwerpen.
B4 - Draag stevige werkschoenen met
antislipzolen.
B5 - Draag stevige handschoenen.
B6 - Maak alleen gebruik van de
HEGGENSCHAAR als u in goede
conditie bent. GEBRUIK het apparaat
NIET wanneer u vermoeid bent, zich
niet lekker voelt of onder invloed bent
van alcohol of andere verdovende
middelen.
B7 - ATTENTIE! De uitlaatgassen zijn
giftig en verstikkend. Bij inademing kun-
nen ze zelfs dodelijk zijn. Laat de motor
niet draaien in een gesloten en schaars
geventileerde ruimte.
B8 - Langdurig gebruik van het appa-
raat kan een verstoring van de bloeds-
omloop in de handen veroorzaken
(ziekte van de witte vingers), die toe-
geschreven wordt aan de trillingen.
Factoren die van invloed kunnen zijn
op deze verschijnselen zijn:
- Persoonlijke aanleg van de gebrui-
ker voor schaarse bloedtoevoer naar
de handen.
- Gebruik van het apparaat bij lage tem-
peraturen (het gebruik van warme
handschoenen wordt aanbevolen).
- Langdurig gebruik zonder onderbre-
kingen (het wordt aanbevolen pauzes
in te lassen).
- Tinteling en verstijving, in dit geval
wordt aanbevolen om een arts te raad-
plegen.
B8.1 - Houd het apparaat altijd met
beide handen vast.
Neem een stabiele en veilige hou-
ding op beide benen aan. Zorg dat
u uw evenwicht niet verliest. Ga tij-
dens het werk niet op onstabiele trap-
pen staan. Om hoge heggen te knip-
pen kunt u beter een stabiele stei-
ger gebruiken.
B9 - ATTENTIE! De benzine en de
benzinedampen zijn uiterst ontvlam-
baar, dus gevaar voor:
BRANDWONDEN EN BRAND.
B9.1 - Breng de motor tot stilstand vóór
het toevoeren van brandstof.
B9.2 - Rook niet tijdens de brandstof-
toevoer.
B9.3 - Droog de eventueel gemorste
brandstof. Stel het apparaat in werking
op grote afstand van de plaats waar de
brandstoftoevoer plaatsvond.
B9.4 - Overtuig u ervan dat de dop
van de tank goed vast zit.
Let op eventuele lekkages.
B10
-
VEILIGHEIDS-
VOORZIENINGEN
B10.1 - De BLOKKERING VAN DE
BEDIENING VAN DE VERSNELLING
(zie afb. 1 detail 17) voorkomt de on-
vrijwillige inschakeling van de
versnellingshendel.
B10.2 - SCHAKELAAR (ON/OFF)
voor stilstand van de motor (afb. 1 de-
tail 10).
GEVAAR! Attentie, de messen blijven
gedurende een bepaalde tijd doorgaan
met draaien, ook nadat de schake-
laar op "OFF" gezet is.
NL
31