3.6 Microfoongevoeligheid
De microfoongevoeligheid kan worden ingesteld op 5 standen, afhankelijk van
de omgevingsvereisten:
Houd op het ingeschakelde apparaat gedurende 3 seconden de MODE-knop
ingedrukt. Het symbool »GRP« op de display begint te knipperen.
Druk drie maal op de MODE-knop. Het »C1« -symbool op de display knippert.
Door gebruik te maken van de knoppen
en
kunt u een keuze maken tus-
sen C1 (lage gevoeligheid) en C5 (hoge gevoeligheid).
Let op:
De standaardinstelling is C3.
3.7 Audio-uitgangssignaal hoog / laag
Naast de volumeregeling kan het basisniveau van het audio-uitgangssignaal
worden ingesteld. Een hoger audio-uitgangssignaal verhoogt het maximumvolu-
me – dit kan vereist zijn in lawaaiige omgevingen.
Houd op het ingeschakelde apparaat gedurende 3 seconden de MODE-knop
ingedrukt. Het symbool »GRP« op de display begint te knipperen.
Druk vier maal op de MODE-knop. Het »UH«-symbool wordt weergegeven op
de display. Met behulp van de
en
-knoppen selecteert u UH (hoog uit-
gangssignaal) of UL (normaal uitgangssignaal). Wacht na het maken van een
keuze 3 seconden om het geselecteerde signaalniveau in te stellen.
Let op: Het selecteren van »UH« kan witte ruis veroorzaken, en dient alleen te
worden gebruikt in luidruchtige omgevingen. Wij bevelen de standaardinstel-
ling »UL« aan.
Nederlands 36