Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
6. Bediening
6.1 Aan/Uit-schakelaar (afbeelding 16, pos. 3)
Inschakelen:
Aan/Uit-schakelaar (3) indrukken.
Uitschakelen:
Aan/Uit-schakelaar (3) loslaten.
6.2 Toerental instellen (afbeelding 16, pos. 2)
Met de toerentalregelaar (2) kan het gewenste
toerental worden ingesteld. Draai de toerental-
regelaar (2) in PLUS-richting om het toerental
te verhogen, draai hem in MIN-richting om het
toerental te verlagen. Het geschikte aantal slagen
is afhankelijk van het materiaal en de werkvoor-
waarden.
De algemene regels voor de snijsnelheid bij ver-
spanende werkzaamheden zijn ook hier geldig.
Met fi jne zaagbladen kunt u in het algemeen wer-
ken met een hoger aantal slagen; grovere zaag-
bladen vereisen lagere snelheden.
6.3 Instelling pendelbeweging (fi g. 14, pos. 8)
•
Aan de omschakelaar voor de pendelbewe-
ging (8) kan de sterkte van de pendelbewe-
ging van het zaagblad (12) bij de slag worden
ingesteld.
•
U kunt de snijsnelheid, het snijvermogen en
het snijbeeld aanpassen aan het te bewerken
stuk.
Zet de omschakelaar voor de pendelbeweging (7)
in één van de volgende standen:
Anl_TP_JS_18_135_Li_BL_SPK13.indb 94
Anl_TP_JS_18_135_Li_BL_SPK13.indb 94
NL
Stand A = Geen pendelbeweging
Materiaal: rubber, keramiek, aluminium, staal
Opmerking: Voor fi jne en zuivere snijkanten,
dunne materialen (bijv. platen) en harde materi-
alen.
Stand B = Kleine pendelbeweging
Materiaal: kunststof, hout, aluminium
Opmerking: Voor harde materialen.
Stand C = Gemiddelde pendelbeweging
Materiaal: hout
Stand D = Grote pendelbeweging
Materiaal: hout
Opmerking: Voor zachte materialen en zagen in
vezelrichting.
De beste combinatie van instelling van toeren-
tal en pendelbeweging is afhankelijk van het te
bewerken materiaal. Het valt aan te bevelen de
ideale instelling steeds aan de hand van een pro-
efsnede op een afvalstuk vast te stellen.
6.4 Uitvoeren van sneden
Aanwijzing!
Voor exacte, rechte en lange sneden bevelen wij
aan om een zaagblad met een dikte van minstens
1,5 mm te gebruiken.
Voorzichtig!
•
Vergewis u er zich van dat de Aan/Uit-scha-
kelaar (3) niet ingedrukt is. Verbind pas dan
de accu met het apparaat.
•
Schakel de decoupeerzaag alleen in met ge-
monteerd zaagblad.
•
Gebruik alleen foutloze zaagbladen. Vervang
botte, verbogen of gescheurde zaagbladen
onmiddellijk.
•
Plaats de zaagvoet vlak op het te bewerken
stuk. Schakel de decoupeerzaag in.
•
Laat het zaagblad aanlopen, tot het de volle
snelheid heeft bereikt. Leid het zaagblad
dan langzaam langs de snijlijn. Oefen daarbij
slechts een lichte druk uit op het zaagblad.
•
Bij het zagen van metaal moet de snijlijn met
een geschikt koelmiddel worden bestreken.
6.5 Uitzagen van gebieden (fi g. 18)
Boor met een boormachine een gat van 10 mm
binnen het uit te zagen gebied. Leid het zaagblad
in dit gat en begin met het uitzagen van het ge-
wenste gebied.
- 94 -
04.09.2023 08:50:19
04.09.2023 08:50:19