BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
1.
Verwarmingszone (max. 1800W,
ø190mm)
2.
LED-scherm
3.
Controlelampje
verwarmingsvermogen
4.
Controlelampje
verwarmingstemperatuur
5.
Timer indicatielampje
ALGEMENE INFORMATIE
1. De inductiekookplaat genereert een sterk magnetisch veld dat in de bodem van het kookgerei
wervelstromen opwekt die verantwoordelijk zijn voor de warmteontwikkeling. Daarom wordt al-
leen het vat verwarmd en niet de elementen van de inductiekookplaat. Dit leidt tot aanzienlijke
besparingen op het elektriciteitsverbruik en verkort de kooktijden aanzienlijk.
2. Zorg ervoor dat het kookgerei dat u gebruikt geschikt is voor verwarming op een inductieplaat.
Gebruik geen potten zonder platte bodem, met pootjes en potten met een diameter van minder
dan 11 cm en meer dan 20 cm. Gebruik geen glaswerk, aardewerk of aluminium.
3. Houd het fornuis en het bedieningspaneel altijd schoon. Bedien het toetsenbord altijd met droge
vingers en stevige bewegingen.
4. Het fornuis is uitgerust met een oververhittingsbeveiliging. Als het kookproces te heet is of de pan
leeg is, meldt de keuken een "E5"-fout. Zodra het apparaat is afgekoeld, gaat het verder met het
kookproces.
5. Het fornuis is uitgerust met een systeem ter bescherming tegen overmatige spanningsstijging of
-daling. Bij zeer grote spanningsveranderingen meldt de keuken een overeenkomstige fout (zie
tabel).
VOOR HET EERSTE GEBRUIK
1. Haal het toestel uit de doos, verwijder zakken, stickers en transportvergrendelingen.
2. Controleer het toestel op eventuele schade die tijdens het transport is ontstaan. Als u twijfels hebt
over de prestaties van het apparaat, mag u het niet in gebruik nemen - stel de dealer onmiddellijk
op de hoogte.
3. Reinig het apparaat volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk "REINIGING EN ONDERHOUD".
4. Controleer of de netparameters op de installatieplaats van het apparaat overeenkomen met die op
het typeplaatje van het product.
WIJZE VAN GEBRUIK
1. Plaats het toestel op een harde, vlakke en droge ondergrond.
2. Steek de stekker in het stopcontact - het kooktoestel geeft een korte pieptoon en op het display (2)
verschijnt "OFF" De pieptoon gaat altijd gepaard met het gebruik van de kooktoetsen.
3. Plaats een geschikt kookvat op de kookzone van de pan (1). Elke poging om het verwarmingsproces
te starten zonder de op de kookplaat ingestelde pan of met een ongeschikte pan wordt gesigna-
leerd door de melding "EO" op het display (2).
4. Schakel het apparaat in met de netschakelaar (11) en selecteer vervolgens met de functiekeuze-
toets "Menu" (8) de verwarmingsparameters. Als na het inschakelen geen actie wordt onderno-
men, wordt de keuken na 10 seconden uitgeschakeld.
6.
Controlelampje
toetsenbordvergrendeling
7.
Knop voor toetsenbordvergrendeling
8.
"Menu" functiekeuzeknop
9.
OMLAAG knop
10. Toets voor het verhogen van de
parameterwaarde (UP)
11. Aan/uit-schakelaar (ON/OFF)
12. Antislip voeten
NL
75