NLD
11. Gebruik de ventilator niet
bij een open raam, regen kan
elektrische gevaren veroorzaken.
12. Dit product is alleen bedoeld
voor huishoudelijk gebruik.
Productoverzicht
1
2
3
4
5
6
14
13
7
12
15
8
11
10
9
Opmerking: Alle afbeeldingen in deze
gebruiksaanwijzing zijn bedoeld als verduidelijking.
Het is mogelijk dat er verschillen optreden tussen het
werkelijke object en de afbeelding.
1. Voorkant beschermrooster
2. Ventilatorwaaier
3. Plastic moer
4. Motoras
5. Oscillatieknop
6. Motorbehuizing
7. Duimschroef
8. Hoogtestelring
9. Voetstuk
10. Koppelstuk
11. Bovenstuk standaard
12. Onderstuk standaard
13. Snelheidsknoppen
14. Achterkant beschermrooster
15. Waaierbout
38
Kenmerken
Wanneer u klaar bent met de montage van de
ventilator, kunt u de stekker in het stopcontact steken.
1. Ventilatorsnelheid
0 = Uit
1 = Lage snelheid
2 = Matige snelheid
3 = Hoge snelheid
2. Start oscillatie/draaien
Druk op de oscillatieknop om te beginnen met draaien.
Stop oscillatie/draaien
Til/trek de oscillatieknop omhoog om te stoppen met
draaien.
3. Kantelen van de ventilator
Stel de kanteling van de ventilatorkop in op de
gewenste hoek door de knop aan de zijkant van
de ventilator voorzichtig los te draaien. Stel de
ventilatorkop hoger of lager in tot de gewenste stand en
zet de knop vast.
4. Hoogte van de ventilator
De hoogte van de ventilator kan worden afgesteld door
de hoogtestelring voorzichtig los te draaien. Verhoog
of verlaag de ventilator tot de gewenste stand en draai
vervolgens de stelring vast.
Onderhoud en reiniging
De ventilator vergt weinig onderhoud. Als de ventilator
defect is en onderhoud vereist, neem dan contact op
met een gekwalificeerde vakman.
1. Trek de stekker uit het stopcontact voor het reinigen
en montage van de ventilator.
2. Zorg dat de ventilatieopeningen op de achterzijde
van de ventilatormotor vrij zijn van stof om voor
voldoende luchttoevoer naar de ventilatormotor te
zorgen. Opmerking: demonteer de ventilator niet om
stof te verwijderen.
3. De buitenkant van de ventilator met een zachte
vochtige doek en mild wasmiddel afvegen.
4. Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen of
oplosmiddelen om krassen te voorkomen.
Gebruik geen van de onderstaande middelen als
reinigingsmiddel: benzine of verdunnings-/oplosmiddel.
5. Bescherm de motorbehuizing en interne onderdelen
tegen water en andere vloeistoffen.
Montage van de ventilator
1. Draai de 4 schroeven, sluitringen en veerringen los
die in het onderste middengedeelte van de standaard
zijn gemonteerd en gebruik deze om de verlengstang
op het voetstuk te monteren. (Afb.1)
2. Draai de hoogtestelring los, trek de binnenste stang
omhoog tot de maximale hoogte en voorkom dat de
binnenste stang in de verlengstang glijdt, verwijder
vervolgens de hoogtestelring. (Afb.2)
3. Om de afdekking van de voet te bevestigen, schuif
de voet afdekking langs de verlengingsstang naar
beneden. (Afb.3)
4. Bevestig de hoogtestelring. (Afb.4)
5. Draai de hoogtestelring los van de verlengstang
en dan kunt u de binnenste stang op de gewenste
hoogte instellen. (Opmerking: De binnenste stang zit
in de verlengstang. U kunt de binnenste stang uit de
verlengstang trekken.) (Afb.5)
6. Om de ventilatorkop aan de binnenste stang te
bevestigen, draai de duimschroef aan de onderkant
van de ventilatorkop los. Plaats de ventilatorkop op de
binnenste stang en draai de duimschroef vast in lijn met
de groef op de binnenste stang. (Afb.6)
6. Draai de waaierbout rechtsom (of neem de
waaierbout uit het zakje) en draai de moer linksom vast
om ze allebei te verwijderen. Bevestig het achterste
beschermrooster op de motorbehuizing en draai de
moer vast. (Afb. 7)
7. Plaats het ventilatorblad op de ventilator motoras en
zorg ervoor dat de spindel is gemonteerd in de groef
van het ventilatorblad. Draai de waaierbout linksom om
het ventilatorblad vast te zetten. (Afb. 8)
NLD
8. Bevestig het voorste beschermrooster en het
achterste beschermrooster met de rooster beugel
en bevestig het beschermrooster door de bouten en
moeren vast te draaien. (Afb. 9)
Fig.1
Fig.2
Fig.3
Loosen
Four screws
Fig.4
Fig.5
Fig.6
Thumb screw
Fig.7
Fig.8
Fig.9
39