De accu opladen (Niet meegeleverd) (afb. A)
De accu moet vóór het eerste gebruik worden opgeladen,
en ook zodra de accu niet meer voldoende vermogen levert
voor taken die eerst gemakkelijk konden worden uitgevoerd.
Tijdens het opladen kan de accu warm worden. Dit is normaal
en duidt niet op een probleem.
Waarschuwing! Laad de accu niet op bij een omgevingstem-
peratuur lager dan 10 °C of hoger dan 40 °C. De aanbevolen
laadtemperatuur ligt op ongev. 24 °C.
Opmerking: De lader functioneert niet als de temperatuur
van de accu lager is dan ongeveer 10 °C of hoger dan 40
°C.
Laat de accu in dat geval in de lader zitten. De lader wordt
automatisch ingeschakeld wanneer de accu de juiste
temperatuur heeft.
Sluit, als u de batterij wilt opladen, de USB-lader (8) op de
u
accu aan.
Steek de stekker van de lader in een geschikt stopcontact
u
en schakel de lader in.
Lege accu's moeten binnen 1 week worden opgeladen.
u
Als u accu's in onopgeladen toestand bewaart, loopt de
levensduur van de accu's aanzienlijk terug.
Waarschuwing! Brandgevaar. Wanneer u de lader loskoppelt
van het gereedschap, let er dan vooral op dat u eerst de
stekker uit het stopcontact trekt en vervolgens het snoer van
de lader loskoppelt van het gereedschap.
De accu (niet meegeleverd) in het apparaat plaat-
sen en eruit nemen (Afb. B)
U plaatst de accu door deze in het accuvak op het gereed-
u
schap te steken. Schuif de accu in het vak en duw tot de
accu op z'n plaats klikt.
Wilt u de accu uitnemen, druk dan op de vrijgaveknop (7) en
trek tegelijkertijd de accu uit het accuvak.
Bedieningsinstructies
Torsieregeling (afb. C)
Dit gereedschap is voorzien van een stelring (3) voor de torsie
waarmee u de gebruiksstand kunt selecteren en de torsie voor
het indraaien van schroeven kunt instellen. Grote schroeven
en harde werkmaterialen vragen een hogere torsie-instelling
dan kleine schroeven en zachte werkmaterialen.
Stel voor het boren in hout, metaal en kunststof, de
u
stelring in op het boorsymbool
Stel, als u schroeven wilt in- of uitdraaien, stelring in op de
gewenste instelling. Ga als volgt te werk als u niet weet
wat de juiste instelling is:
Zet de stelring op de laagste torsie-instelling.
u
Draai de eerste schroef aan.
u
Verhoog, als de koppeling ratelt voor het gewenste resul-
u
taat is bereikt, de instelling van de stelring en ga door met
het aandraaien van de schroef.
(Vertaling van de originele instructies)
Herhaal dit totdat u de juiste instelling bereikt. Gebruik
deze instelling voor de resterende schroeven.
Spanknop zonder sleutel (afb. D)
Waarschuwing! Controleer, voordat u accessoires plaatst of
losneemt, dat de knop voor vergrendeling in de Uit-stand is
ingeschakeld zodat de schakelaar niet kan worden bediend.
Een boortje of een ander accessoire plaatsen:
Pak het achterste gedeelte van de spanknop (4a) met uw
u
ene hand vast en draai met uw andere hand het voorste
gedeelte (4) naar links, gezien vanuit de spanknop.
Plaats het boortje of het andere accessoire geheel in
u
de spanknop en zet het stevig vast door het achterste
gedeelte van de spanknop vast te houden en het voorste
gedeelte naar rechts te draaien (gezien vanuit de span-
knop).
Waarschuwing! Probeer niet boren (of andere accessoires)
vast te zetten door het voorste gedeelte van de spankop vast
te houden en het gereedschap in te schakelen. Wanneer
u accessoires op deze manier vervangt, kan de spanknop
beschadigd raken en kunt u zich bezeren.
Boren/schroeven
Selecteer met de schuifknop voor vooruit/achteruit (2) de
u
gewenste draairichting.
Schakel het gereedschap in door op de schakelaar (1) te
u
drukken. De snelheid van het gereedschap hangt af van
hoe ver u de schakelaar indrukt.
Laat de schakelaar los om het gereedschap uit te schakelen.
Tips voor optimaal gebruik
Boren
Gebruik alleen scherpe boortjes.
u
Ondersteun het werkstuk en zet het goed vast, volgens de
u
aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
Gebruik een geschikte en vereiste veiligheidsuitrusting,
u
volgens de aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
Maak het werkgebied veilig en onderhoud het volgens de
u
aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
Laat de boormachine langzaam werken, oefen lichte druk
u
uit tot het gat voldoende diep is en het boortje niet meer
kan weglopen.
Oefen druk uit in een rechte lijn met het boortje. Duw
u
hard genoeg om het boortje zijn werk te laten doen, maar
niet zo hard dat de motor vastloopt of het boortje van zijn
rechte lijn afwijkt.
Houd de boormachine stevig vast met twee handen zodat u
de draaibeweging goed kunt controleren.
SCHAKEL EEN VASTGELOPEN BOORMACHINE NIET
u
IN EN UIT IN EEN POGING DE MACHINE WEER OP
GANG TE BRENGEN. HIERDOOR KAN DE BOORMA-
CHINE BESCHADIGD RAKEN.
NEDERLANDS
31