. Problemen oplossen
Probleem/fout-
code
Het apparaat werkt
niet.
Luchtontvochtiging
functioneert niet
(geen vorming van
condensaat).
Geen luchtinlaat
Luide geluiden bij
het gebruik
Display-indicatie
LO
Mogelijke oorzaak
Netsnoer niet goed
aangesloten.
Controlelampje brandt
(het condensaatre-
servoir is vol of is niet
geplaatst).
Omgevingstempera-
tuur te hoog of te laag.
Filter is verstopt.
Luchtinlaat of -uitlaat
is geblokkeerd.
Ingestelde luchtvoch-
tigheid gelijk aan of
hoger dan de actuele
omgevingsluchtvoch-
tigheid.
Automatisch ontdooi-
en loopt.
Filter is verstopt.
Apparaat staat niet
recht.
Filter is verstopt.
Foutcode-indicatie als de omgevingsvochtigheid < 20 %
RV bedraagt.
De compressor stopt onmiddellijk en de ventilator stopt
tijdig.
Oplossing
Steek de stekker in het stopcon-
tact.
Leeg de tank en plaats deze
correct.
Gebruik het apparaat alleen bij
een omgevingstemperatuur
tussen 5 °C en 35 °C.
Reinig het filter, zie "11.4. Filter
reinigen en terugplaatsen" op
blz. 83.
Verwijder de verstopping aan
de luchtinlaat of -uitlaat.
Stel de luchtvochtigheid meer
dan 5 % onder de actuele om-
gevingsvochtigheid in.
De luchtontvochtiging stopt bij
het automatisch ontdooien.
Reinig het filter, zie "11.4. Filter
reinigen en terugplaatsen" op
blz. 83.
Plaats het apparaat op een sta-
biele, vlakke ondergrond.
Reinig het filter, zie "11.4. Filter
reinigen en terugplaatsen" op
blz. 83.
DE
FR
NL
ES
IT
PL
85