1. Personal-modus (zie pag. 12). Druk om te activeren herhaaldelijk op (F) op het
bedieningspaneel of op de afstandsbediening. Opmerking: de Personal-modus heeft geen
specifieke optische indicator (pictogram), maar wordt weergegeven met de cijfers 1 tot en
met 32 op het numerieke display (L1). Om snelheden te selecteren, drukt u herhaaldelijk
op de knop - (B) of + (E) op het bedieningspaneel of de afstandsbediening. Een
piepgeluid waarschuwt voor de wijziging. De geselecteerde snelheid wordt weergegeven op
het numerieke display (L1) samen met pictogram (L2). Een "snelkeuze" van de snelheid is
mogelijk door 3 seconden de knop - (B) of + (E) ingedrukt te houden: het snelheidsnummer is
snel te zien op het numerieke display (L1) en als de knop wordt losgelaten is een piepgeluid
hoorbaar dat waarschuwt dat de snelheid is geselecteerd.
2. Natural-modus (zie pag. 12). Druk om te activeren herhaaldelijk op (F) op het
bedieningspaneel of op de afstandsbediening. Op het display worden de indicatoren (L2) en
(L4) verlicht, terwijl op het numerieke display (L1) de code van een van de 3 beschikbare en
selecteerbare Natural-programma's verschijnt door te drukken de knoppen + (E) of - (B) op
het bedieningspaneel of op de afstandsbediening:
— programma 1 (zwak): code 10 (standaard ingesteld)
— programma 2 (gemiddeld): code 20
— programma 3 (sterk): code 32
3. Sleep-modus (zie pag. 12). Druk om te activeren herhaaldelijk op (F) op het bedieningspaneel
of op de afstandsbediening. Op het display worden de indicatoren (L2) en (L5) verlicht, terwijl
op het numerieke display (L1) de code van een van de 3 beschikbare en selecteerbare Sleep-
programma's verschijnt door te drukken de knoppen + (E) of - (B) op het bedieningspaneel of
op de afstandsbediening:
— programma 1: code 10 (standaard ingesteld)
— programma 2: code 20
— programma 3: code 32
Alle 3 de modi (Personal, Natural, Sleep) kunnen gecombineerd worden met de Timer-functie en
de automatische horizontale Oscillatie-functie.
Automatische horizontale oscillatie-functie (pag. 12). Inschakelen: druk herhaaldelijk op de
oscillatieknop (G) op het bedieningspaneel (11) of op de afstandsbediening (19) om tussen de
hoeken te schakelen. Het display toont de keuze van de hoeken met 30°, 90°, 180°, 320°.
Alleen tijdens de 320° rotatie kunt u de cilinderkop (8) (en dus de luchtstroom) in elke positie
vergrendelen door op (B) te drukken. De oscillatievergrendeling verschijnt niet op het display.
DISPLAY
HOEK
(standaard)
* "standaard"= bij inschakeling
97 / 104