De motor start niet.
NL
• Het apparaat is voorzien van een motorbeschermende controle
(zie Starten en gebruik).
De koelkast en de diepvrieskast zijn niet koud genoeg.
• De deuren sluiten niet goed of de afdichtingen zijn versleten.
• De deuren worden vaak geopend.
• De knop van de TEMPERATUURREGELING staat niet op de
goede stand
• De koelkast of de diepvrieskast zijn overmatig gevuld.
• De temperatuur van het vertrek waar het apparaat zich bevindt
is lager dan 14°C.
In de koelkast bevriezen de etenswaren.
• De knop van de TEMPERATUURREGELING staat niet op de
goede stand
• De levensmiddelen staan in contact met de achterwand.
De motor blijft doorlopend draaien
• De deur is niet goed dicht of wordt constant geopend.
• De buitentemperatuur is erg hoog.
Het apparaat maakt veel lawaai.
• Het apparaat staat niet waterpas (zie Installatie).
• Het apparaat staat tussen meubels of objecten die trillen of
geluid maken.
• Het verkoelingsgas maakt een licht geluid ook wanneer de
compressor stil staat: dit is normaal, het is geen storing.
Enkele delen aan de buitenkant van de koelkast zijn zeer
warm.
• De hoge temperaturen zijn noodzakelijk om het vormen van
condens te voorkomen in bepaalde gedeeltes van het product.
28