nEDERLanDs
voor schroevendraaien instellen. Hoe hoger het getal op de
kraag, des te hoger is het aanhaalmoment en des te groter het
bevestigingsmateriaal dat kan worden geschroefd.
1. Draai de kraag
6
voor selectie van de werkstand in de stand
van uw keuze. Raadpleeg Standenselectie.
2. Trek de Aan/uit-schakelaar in en oefen in een rechte lijn druk
uit met het schroefbit, tot het bevestigingsmateriaal op de
gewenste diepte in het werkstuk komt.
aanbevelingen voor schroevendraaien
•
Begin met een lagere instelling voor de torsie, en ga
vervolgens door naar hoger instellingen voor de torsie
zodat u niet het werkstuk of het bevestigingsmateriaal
kunt beschadigen.
•
Probeer in een stuk afvalhout of op een onzichtbare plek of
u de kraag voor selectie van de werkstand in de juiste stand
hebt gezet.
Boren
1. Draai de kraag
6
voor selectie van de werkstand naar het
symbool van het boortje. Raadpleeg Standenselectie.
2. Maak met het boortje contact met het werkstuk.
OPMERkInG: Gebruik alleen scherpe boortjes.
3. Trek de Aan/uit-schakelaar in en oefen in een rechte lijn druk
uit met het boortje, tot het de gewenste diepte bereikt.
WAARSCHUWING: Boormachine kan vastlopen
als u deze overbelast en er kan dan een plotselinge
draaibeweging ontstaan. Wees altijd voorbereid op het
vastlopen. Grijp de boormachine stevig met beide handen
vast zodat u de draaibeweging kunt beheersen en letsel
kunt vermijden.
4. Laat de motor draaien terwijl u het bitje terugtrekt uit het
geboorde gat, zodat het niet kan vastlopen.
aanbevelingen voor boren
•
Oefen tijdens het boren altijd in een rechte lijn druk uit op
het bitje, maar duw niet zo hard dat de motor vastloopt of
het bitje wordt gebogen.
•
aLs DE BOORMaCHInE VasTLOOPT:
LaaT DE aan/UIT‑sCHakELaaR OnMIDDELLIJk
-
LOS, haal het boortje uit het werkstuk, en bepaal wat de
oorzaak van het vastlopen is.
DRUk nIET DE aan/UIT‑sCHakELaaR
-
sTEEDs OPnIEUW In In EEn POGInG DE
VasTGELOPEn BOOR TE sTaRTEn—DIT kan DE
BOORMaCHInE BEsCHaDIGEn.
-
U kunt het doorbreken van het materiaal en het
vastlopen tot een minimum beperken door de druk
op de boormachine te verminderen en het boortje
geleidelijk door het laatste gedeelte van het boorgat
te leiden.
•
Grote gaten (7,9 mm tot 12,7 mm) in metaal boren is
gemakkelijker als u een gat voorboort (4 mm tot 4,8 mm).
•
Voorkom beschadiging van het materiaal, gebruik een
houten "steunblok" wanneer u boort in dun materiaal of in
materiaal dat gemakkelijk splintert.
82
Werken met de hamerboor
alleen DCD706
WAARSCHUWING: Draag geschikte bescherming van
uw luchtwegen. Vang stofresten op met een stofzuiger
of een systeem voor stofafzuiging dat ontworpen is voor
de toepassing.
BELanGRIJk: Gebruik voor het werken met de slagboor
alleen hardmetalen boortjes of boortjes die geschikt zijn
voor metselwerk.
1. Selecteer met de snelheidsselectieknop
bereik voor snelheid/aanhaalmoment en pas zo de snelheid
en het aanhaalmoment aan de geplande werkzaamheden
aan. Draai de kraag
6
voor selectie van de werkstand naar
het symbool van de hamerboor.
2. Trek de schakelaar in, oefen net genoeg druk op de hamer
uit zodat deze niet te veel stuitert of het boortje vastloopt.
aanbevelingen voor het werken met de hamerboor
•
Te veel kracht leidt tot lagere boorsnelheden, oververhitting
en een lager rendement van de boor.
•
Een soepele, gelijkmatige stroom van materiaal is een teken
dat het boren goed verloopt.
•
Boor rechtuit, houd het boortje in een rechte hoek op het
werkstuk. Oefen geen zijwaartse druk op het boortje uit
wanneer u boort, omdat hierdoor de groef van het boortje
volloopt en de boor minder snel loopt.
•
Wanneer bij boren van diepe gaten de boorsnelheid
terugloopt, trek dan het boortje gedeeltelijk uit het gat,
terwijl het gereedschap loopt, zodat het materiaal uit het
boorgat komt.
ONDERHOUD
Uw gereedschap op stroom is ontworpen om gedurende
een lange tijdsperiode te functioneren met een minimum
aan onderhoud. Het continu naar bevrediging functioneren
hangt af van de juiste zorg voor het gereedschap en
regelmatig schoonmaken.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig
persoonlijk letsel te verminderen, zet u het
gereedschap uit en ontkoppelt u de accu, voordat
u enige aanpassing maakt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/installeert. Het onbedoeld
opstarten kan letsel veroorzaken.
Aan de lader en de accu kan geen onderhoud worden verricht.
C
Smering
Uw elektrische gereedschap heeft geen aanvullende
smering nodig.
7
het gewenste