Bedrijfsmodus S3 – 15% - 10 min.: S3 = inter-
mitterende modus zonder invloed van de aan-
loopprocedure. Dat betekent dat gedurende een
periode van 10 min. de maximale werkingsduur
15% (1,5 min.) bedraagt.
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van het
stroomnet, alvorens het apparaat aan te sluiten.
•
Controleer het apparaat op transportschade.
Het transportbedrijf dat de compressor gele-
verd heeft onmiddellijk op de hoogte stellen
van eventuele schade.
•
Het is aan te raden de compressor in de nabi-
jheid van de verbruiker op te stellen.
•
Lange luchtleidingen en lange toevoerleidin-
gen (verlengkabels) moeten worden verme-
den.
•
Ervoor zorgen dat de aanzuiglucht droog en
stofvrij is.
•
De compressor niet in een vochtige of natte
ruimte opstellen.
•
De compressor mag slechts in gepaste
ruimten (goed geventileerd, omgevingstem-
peratuur +5°C tot 40°C) worden gebruikt. In
de ruimte mogen geen stof, zuren, dampen,
explosieve of ontvlambare gassen aanwezig
zijn.
•
De compressor is geschikt voor gebruik in
droge ruimten. Hij mag niet worden gebruikt
in zones waarin met spatwater wordt gewerkt.
•
Zet het apparaat alleen in op een stabiele,
vlakke ondergrond.
•
Leg de compressor tijdens het bedrijf op de
rubber voeten aan de achterwand van de
compressor.
•
Let op! Bij het uitschakelen van de compres-
sor ontsnapt overtollige lucht via de veilig-
heidsklep. Dat hangt samen met de construc-
tie en is geen fout.
Anl_TH_AC_190_Kit_SPK2.indb 39
Anl_TH_AC_190_Kit_SPK2.indb 39
NL
6. Montage en ingebruikname
Let op!
Vóór ingebruikname het apparaat zeker volle-
dig monteren!
6.1. Netaansluiting
Alvorens het apparaat in gebruik te nemen dient
u er zich van te vergewissen dat de netspanning
overeenkomt met de bedrijfsspanning vermeld op
het kenplaatje van het apparaat. Lange toevoer-
leidingen alsmede verlengkabels, kabeltrommels
enz. leiden tot spanningsverlies en kunnen het
starten van de motor beletten. Bij temperaturen
onder +5°C start de motor eventueel moeilijk ten
gevolge van stroefheid.
6.2 AAN/UIT-schakelaar (4)
Breng de AAN/UIT-schakelaar (4) in stand 1 om
het apparaat aan te zetten.
Om het apparaat uit te schakelen brengt u de
AAN/UIT-schakelaar (4) in stand 0.
6.3 Persluchtslang met snelkoppeling (3)
Aansluiten:
Schuif de nippel van uw pneumatisch ge-
reedschap de snelkoppeling in, de huls springt
vanzelf naar voren.
Loskoppelen:
Trek de huls terug en verwijder het gereedschap.
Let op! Bij het losmaken van de snelkoppe-
ling moet het koppelstuk worden vastge-
houden om letsels door de terugspringende
slang te voorkomen.
6.4 Bandenvulmeter met adapters
(fi g. 2, pos. 6)
Werkdruk in bar: 0-8
Toepassingsgebied:
De bandenvulmeter maakt het gemakkelijk en
nauwkeurig vullen van banden mogelijk. De
manometer dient ter controle van de banden-
spanning. Met het geïntegreerde afl aatventiel (e)
is het mogelijk een te hoge bandenspanning te
verlagen.
Controleer na het vullen de ingestelde banden-
spanning m.b.v. een geijkt meetapparaat, b.v. bij
een pompstation.
- 39 -
02.10.13 14:42
02.10.13 14:42