(15) worden gehouden om te voorkomen dat
het lintzaagblad (26) gaat klemmen.
•
Het voorschuiven van het werkstuk dient altijd
met gelijkmatige druk te gebeuren die juist
volstaat zodat het lintzaagblad probleemloos
door het materiaal snijdt maar niet blokkeert.
•
Steeds de parallelaanslag (24) voor alle
snijtaken gebruiken waarvoor ze kunnen wor-
den ingezet.
•
Het is beter een snede in één keer uit te vo-
eren dan in meerdere stappen waar mogelijk
een terugtrekken van het werkstuk voor nodig
is. Als desondanks een terugtrekken niet te
vermijden is, moet de lintzaagmachine vooraf
worden uitgeschakeld en het werkstuk mag
dan pas worden terug getrokken nadat het
lintzaagblad (26) tot stilstand is gekomen.
•
Bij het zagen moet het werkstuk altijd met zijn
langste kant worden geleid.
Gevaar! Bij het bewerken van smalle werkstuk-
ken dient u zeker een schuifstok te gebruiken. De
schuifstok (28) steeds binnen handbereik op de
haak (29) bewaren die ervoor aan de zijkant van
de zaag is voorzien.
8.1 Uitvoeren van langssneden (fi g. 20)
Hierbij wordt een werkstuk in lengterichting door-
gesneden.
•
Parallelaanslag (24) aan de linkerkant (indien
mogelijk) van het lintzaagblad (26) overeen-
komstig de gewenste breedte afstellen.
•
Lintzaagbladgeleiding (11) op het werkstuk
verlagen. (zie 6.5)
•
Zaag aanzetten.
•
Eén kant van het werkstuk met de rechter
hand tegen de parallelaanslag (24) duwen
terwijl de vlakke zijde op de zaagtafel (15) ligt.
•
Werkstuk gelijkmatig langs de parallelaanslag
(24) het lintzaagblad (26) in schuiven.
•
Belangrijk! Lange werkstukken dienen aan
het einde van de snijbeurt te worden beveiligd
tegen neerkantelen (b.v. afrolstandaard enz.).
8.2 Uitvoeren van schuine sneden (fi g. 19)
•
Zaagtafel op de gewenste hoek afstellen (zie
7.3).
•
Snede uitvoeren zoals beschreven onder 8.1.
8.3 Snijden uit de losse hand (fi g. 21)
Een van de belangrijkste kenmerken van een
lintzaagmachine is het probleemloos snijden van
krommen en radii.
•
Lintzaagbladgeleiding (11) op het werkstuk
verlagen. (zie 6.5)
Anl_TC_SB_200_1_SPK13.indb 99
Anl_TC_SB_200_1_SPK13.indb 99
NL
•
Zaag aanzetten.
•
Werkstuk vast op de zaagtafel (15) duwen en
langzaam het lintzaagblad (26) in schuiven.
•
Bij het snijden uit de losse hand is het aan te
bevelen het werkstuk minder snel vooruit te
schuiven zodat het lintzaagblad (26) de ge-
wenste lijn kan volgen.
•
In vele gevallen is het van groot nut, krommen
en hoeken ongeveer 6 mm weg van de lijn
grof uit te zagen.
•
Als u krommen moet zagen die te eng zijn
voor het gebruikte lintzaagblad, moeten
hulpsneden tot aan de voorkant van de krom-
me worden gezaagd zodat die tot houtafval
worden als de definitieve radius wordt uitge-
zaagd.
9. Transport
Transporteer de lintzaag door ze met één hand
aan de standvoet (5) en met de andere aan het
machineframe (25) vast te houden. Let op! Ge-
bruik voor het opheff en of voor het transport nooit
scheidende beschermingsinrichtingen.
10. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
10.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
10.2 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
- 99 -
12.12.2023 15:30:36
12.12.2023 15:30:36