Aanbrengen
1.
Vouw de zijborstel uit en zet het apparaat rechtop,
zoals aangegeven in de afbeelding.
► Fig.6: 1. Zijborstel
2.
Lijn de haken (2 plaatsen) van de zijborstel uit met
de bevestigingsgaten en bevestig de zijborstel.
De haken (2 plaatsen) van de zijborstel kunnen worden
uitgelijnd met elk van de 6 gaten.
► Fig.7: 1. Haken (2 plaatsen) 2. Gaten (6 plaatsen)
OPMERKING: Om het gemakkelijker te maken om
de haken in de gaten te steken, draait u de zijborstel
linksom terwijl de zijborstelhendel omlaag staat.
Verwijderen
Knijp de vingers van de haken naar binnen en verwijder
de zijborstel.
► Fig.8: 1. Vingers van de haken
De accu's opladen
De resterende acculading
controleren
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
► Fig.9: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-
teem in werking is getreden.
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
71 NEDERLANDS
Aanduiding van de resterende
acculading (bedieningspaneel)
U kunt ook de resterende acculading controleren op
het bedieningspaneel. De resterende acculading wordt
weergegeven wanneer de aan-uitschakelaar aan of
uit wordt gezet, of wanneer op de controleknop wordt
gedrukt. De accu-indicatorlampjes branden gedurende
3 seconden.
Indicatorlampjes
Aan
Uit
Noodzakelijke informatie vóór
gebruik
Het apparaat vervoeren
LET OP:
Voordat u het apparaat vervoert,
verzekert u zich ervan dat de aan-uitschakelaar
uit staat en de accu's zijn verwijderd.
LET OP:
Maak de afvalbak leeg en verzeker
u ervan dat de afvalbak goed wordt vergrendeld
door de haak voordat u het apparaat optilt en
vervoert. Als u de haak niet vergrendelt, kan letsel
worden veroorzaakt.
LET OP:
Het optillen en vervoeren van
het apparaat dient altijd te worden uitgevoerd
door minstens twee personen en met een vei-
lige lichaamshouding. Als het apparaat op een
onveilige manier wordt vervoerd, kan letsel worden
veroorzaakt.
LET OP:
Wanneer het apparaat schuin wordt
gehouden tijdens het laden of lossen, let u erop
dat de wielen er niet afvallen.
Het apparaat moet door twee personen worden ver-
voerd: één die het handvat vasthoudt en één die het
handvat (van de afvalbak) vasthoudt.
► Fig.10: 1. Handvat (aan de voorkant) 2. Handvat
(van de afvalbak)
Werkomgeving
Als op de plaats die u wilt vegen langdradig afval ligt,
zoals een snoer, touw of draad, haalt u dit weg voordat
u veegt. Het langdradige afval kan verstrikt raken rond
de hoofdborstels en de zijborstel.
► Fig.11: 1. Langdradig afval
Resterende
acculading
Knippert
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%
Laad de accu
op.