3 Vul de wisseltank zoals aangegeven in hoofdstuk B.
4 Verwijder het deksel door de schroeven te verwijderen en plaats de batterijen
in de daarvoor bestemde houder aan de achterzijde van de kachel (fig. F).
Let op de + en - polen.
De vloer moet stevig en waterpas zijn. Verplaats de kachel als deze niet
5
waterpas staat. Probeer dit niet te corrigeren door er boeken of iets anders
onder te leggen.
6 Uw kachel is nu gebruiksklaar.
B
VULLEN MET BRANDSTOF
Vul de wisseltank niet in de woonruimte, maar op een meer geschikte plaats
(er kan altijd een beetje gemorst worden). U gaat daarbij als volgt te werk:
1 Zorg dat de kachel uit is.
2 Open het deksel en til de wisseltank uit de kachel (fig. G). Let op: de tank
kan even nadruppelen. Zet de wisseltank neer (dop naar boven, hendel naar
beneden) en schroef de tankdop (fig. H).
3 Neem het brandstofhevelpompje en steek de gladde, meest stugge pijp in de
jerrycan. Zorg dat deze hoger staat dan de wisseltank (fig. I). De geribbelde
slang steekt u in de opening van de wisseltank.
4 Draai de knop bovenop het pompje vast (naar rechts).
Knijp enkele keren in het pompje, totdat de brandstof in de wisseltank
5
stroomt. Als dat eenmaal het geval is, hoeft u niet meer te knijpen.
Let tijdens het vullen op de brandstofmeter van de wisseltank (fig. J). Als u
6
ziet dat deze vol is, stop dan met vullen door de knop boven op het pompje
weer los te draaien (naar links). Maak de tank nooit te vol. Vooral niet als de
brandstof erg koud is (brandstof zet uit als deze warmer wordt).
Laat de brandstof die nog aanwezig is in het pompje, terugstromen in de
7
jerrycan en verwijder het pompje voorzichtig. Schroef de tankdop nauwkeurig
op de tank. Veeg eventueel gemorste brandstof weg.
Controleer of de tankdop recht zit en goed is aangedraaid. Plaats de
8
wisseltank weer in de kachel (dop naar beneden). Sluit het deksel (fig. J1).
Zorg ervoor dat de dop van de tank goed is dichtgedraaid en dat er geen
brandstof lekt als de tank ondersteboven wordt gehouden. Plaats de
verwijderbare brandstoftank vervolgens in de verwarming.
1
52
G
H
I
J
leeg
vol