8. Onderhoud en hulp bij storingen
Trek voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden altijd de stekker van de pomp uit het
stopcontact. Als de stroomtoevoer niet wordt onderbroken, kan bijv. gevaar ontstaan door per
ongeluk starten van de pomp.
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door onvakkundige reparaties of
pogingen daartoe. Schade die is veroorzaakt door onvakkundige pogingen tot reparatie leidt
tot het vervallen van alle garantieaanspraken.
Als u zich houdt aan de voor dit toestel geldende gebruiksomstandigheden en toepassingsgebieden, wordt het
gevaar op mogelijke storingen kleiner en helpt u de levensduur van uw toestel te verlengen. Schurende stoffen in
de te verpompen vloeistof - bijvoorbeeld zand - bespoedigen de slijtage en verminderen de prestatie van de
pomp. Bij juiste handhaving is dit toestel onderhoudsvrij. Het kan eventueel raadzaam zijn het hydraulische deel
te reinigen en van sedimenten en vuil te ontdoen. Dit kunt u doen door het toestel d.m.v. een slang via de
drukaansluiting van de pomp met helder water door te spoelen. Om hardnekkig vuil te verwijderen, kunt u de
pompvoet (8) door losdraaien van de schroeven aan de bodem van de pomp eraf halen. Om gevaar te
voorkomen, mag elke andere demontage en vervanging van onderdelen uitsluitend door de fabrikant of een
gemachtigde reparatiedienst worden uitgevoerd. Bij vorst kan water dat in de pomp is achtergebleven door
bevriezing aanzienlijke schade veroorzaken. Haal daarom bij vriesweer de pomp uit de te verpompen vloeistof en
laat hem volledig leeglopen. Bewaar de pomp op een droge, vorstveilige plek. Ga in geval van storing eerst na of
er sprake is van een bedieningsfout of een andere oorzaak die niet aan een defect aan het toestel te wijten is -
bijvoorbeeld een stroomstoring. In de volgende lijst vindt u een aantal voorkomende gevallen van storing van het
toestel, mogelijke oorzaken en tips hoe u deze kunt oplossen. Alle genoemde maatregelen mogen uitsluitend
worden uitgevoerd als de pomp niet met het elektriciteitsnet is verbonden. Als u een storing niet zelf kunt
oplossen, neem dan contact op met de klantenservice resp. uw winkelier. Ingrijpendere reparaties mogen
uitsluitend door een vakman worden uitgevoerd. Wij wijzen er met klem op dat in geval van schade die is
veroorzaakt door onvakkundige reparaties of pogingen daartoe alle aanspraken op garantievergoeding vervallen
en wij niet aansprakelijk zijn voor de daaruit resulterende schade.
STORING
1. Toestel pompt geen
1.
Geen elektriciteitstoevoer.
vloeistof, de motor
loopt niet.
2.
De thermische motorbeveiliging is geactiveerd.
3.
De condensator is defect.
4.
De rotor blokkeert.
5.
De vlotterschakelaar is defect.
2. De motor loopt, maar
1.
De aanzuigopeningen zijn verstopt.
het toestel pompt
2.
De drukleiding is verstopt.
geen vloeistof.
3.
Binnentreden van lucht in het pomplichaam.
4.
De waterstand ligt onder het min.
afzuigniveau; de vlotterschakelaar is eventueel
verkeerd ingesteld, kan niet vrij bewegen of is
defect.
5.
Eventueel aanwezig terugslagventiel is
geblokkeerd of defect.
3. Het toestel stopt na
1.
De stroomaansluiting is niet in
een korte
overeenstemming met de gegevens op het
bedrijfsduur met
typeplaatje.
pompen, omdat de
2.
Vaste deeltjes verstoppen de pomp of
thermische
aanzuigopening.
motorbeveiliging is
3.
De vloeistof is te dik.
geactiveerd.
4.
De temperatuur van de vloeistof is te hoog.
5.
De pomp loopt droog.
4. Pomp loopt met
1.
Vaste deeltjes belemmeren de rotor.
onderbrekingen resp.
2.
Zie punt 3.3.
onregelmatig.
3.
Zie punt 3.4.
4.
Netspanning buiten tolerantiebereik.
5.
De motor of rotor is defect.
5. Het toestel pompt te
1.
Zie punt 2.1.
weinig water.
2.
Zie punt 2.2.
3.
De rotor is versleten.
36
MOGELIJKE OORZAAK
5
OPLOSSING
1.
Met een gekeurd apparaat controleren of er
spanning aanwezig is (neem de
veiligheidsinstructies in acht!). Controleer of de
stekker correct aangesloten is.
2.
Stekker uit het stopcontact trekken, systeem
laten afkoelen, oorzaak verhelpen.
3.
Neem contact op met de klantenservice.
4.
Hef de blokkering van de rotor op.
5.
Neem contact op met de klantenservice.
1.
Verstopping verwijderen.
2.
Verstopping verwijderen.
3.
De pomp meerdere keren opnieuw starten,
zodat de lucht volledig wordt uitgestoten.
4.
Let er op dat het water niet onder het min.
afzuigniveau daalt; eventueel vlotterschakelaar
juist instellen of ervoor zorgen dat deze
voldoende ruimte heeft; als de vlotterschakelaar
defect is, contact opnemen met de
klantenservice.
5.
Terugslagventiel van blokkering ontdoen of in
geval van beschadiging vervangen.
1.
Met een gekeurd apparaat de spanning op de
leidingen van de aansluitkabel controleren
(neem de veiligheidsinstructies in acht!).
2.
Verstopping verwijderen.
3.
De pomp is niet geschikt voor deze vloeistof.
Eventueel de vloeistof verdunnen.
4.
Zorg ervoor dat de temperatuur van de te
verpompen vloeistof de max. toegestane
waarde niet overschrijdt.
5.
Oorzaak van het drooglopen verhelpen.
1.
Vaste deeltjes verwijderen.
2.
Zie punt 3.3.
3.
Zie punt 3.4.
4.
Zorg ervoor dat de netspanning overeenkomt
met de aangegeven waarde op het typeplaatje.
5.
Neem contact op met de klantenservice.
1.
Zie punt 2.1.
2.
Zie punt 2.2.
3.
Neem contact op met de klantenservice.