Bevestigen:
1. Nadat u uw montagelocatie heeft gecontroleerd, bevestigt u de panelen middels de beugels op de gewenste locatie
met behulp van daarvoor bestemde montagekit of -lijm. Volg de instructies op de verpakking van het desbetreffende
product.
2. Let op: zorg dat het oppervlak waarop de beugels geplaatst worden schoon, vetvrij stofvrij en droog is. We adviseren
om het oppervlak eerst op te ruwen alvorens het goed te ontvetten. Kit of lijm in een schone, droge omgeving.
3. Zorg ervoor dat de lijm een goede afdichting vormt op het montageoppervlak, door een gelijkmatige, doorlopende
stroken in de richels aan de onderkant van de montagebeugels aan te brengen. Het volume van de kit of lijm moet
groter zijn dan de richels.
4. Druk gelijkmatig en beheerst het paneel op de geselecteerde locatie.
5. Verwijder overtollige kit of lijm.
6. Laat de kit of lijm goed drogen. Volg hierbij de instructies op de verpakking van het desbetreffende product.
7. Let op: Controleer de afmetingen van het paneel met de montagebeugels en de gekozen locatie het liefst dubbel,
om fouten te voorkomen. De kit of lijm is zeer moeilijk te verwijderen zodra het is aangebracht.
Kabels doorvoeren:
1. Voordat u de dakdoorvoer kunt plaatsen, zoekt u eerst de meest geschikte locatie voor uw stroomkabels om door
het dak te gaan. Controleer vóór het boren nogmaals of er geen andere bekabeling, leidingen, enz. lopen op de plaats
van boren.
2. Zodra u zeker weet wat uw ingangspunt is, boort u gaten met de juiste maat.
3. Controleer of de kabels door de kabelgaten in de dakdoorvoer zitten en leid de kabels door te geboorde gaten in het
dak naar de gewenste locatie.
4. Let op: zorg dat het oppervlak waarop de dakdoorvoer geplaatst wordt schoon, vetvrij stofvrij en droog is. We
adviseren om het oppervlak eerst op te ruwen alvorens het goed te ontvetten.
5. Breng een gelijkmatige, doorlopende strook kit of lijm aan op de onderkant van de kabeldoorvoer en bevestig deze
op het montageoppervlak, waarbij u ervoor zorgt dat de geboorde gaten volledig bedekt zijn.
6. Nadat de kit of lijm is uitgehard, kunt u tevens een kit aanbrengen om zeker te zijn van een waterdichte afdichting
rondom de kabeldoorvoer.
Let op: Een zonnepaneel moet via een laadregelaar op een accusysteem worden aangesloten. Volg voor de juiste
installatie de instructies die bij het product geleverd worden.
Parallel:
Om 2 zonnepanelen in een 12 V-systeem aansluiten, sluit u de panelen parallel aan door de plus
aan de plus en de min aan de min te verbinden.
Serie- en parallelschakeling
Als er meer dan één paneel wordt gebruikt, kunnen deze zowel in
serie als parallel worden aangesloten.