12. Het autozitje mag niet zonder de textiel hoes worden gebruikt.
13. De hoes kan niet door een andere uit een andere set worden vervangen. Het is een
integraal onderdeel van de set en beïnvloedt de werking van het beveiligingssysteem.
14. Neem deze gebruiksaanwijzing altijd mee.
15. Lees de gebruiksaanwijzing van de voertuigfabrikant.
OMSCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN (AFB. A)
1.
Heupgordel-geleider
2.
Armleuning
3.
ISOFIX verstellingshendel
4.
ISOFIX armen
5.
ISOFIX-geleiders
INSTALLATIE IN EEN AUTO
Het autozitje kan enkel met autogordel of met autogordel gecomobineerd met ISOFIX -
systeem worden geïnstalleerd.
INSTALLATIE MET AUTOGORDEL
1.
Plaats het autozitje op de autobank.
2.
Zet uw kind in het autozitje. Sluit de veiligheidsgordel. De correcte aansluting van de
gordel wordt door een klik aangegeven (afb. 1a). De gordel moeten strak om het lichaam
van het kind lopen, maar mogen niet te strak zijn en ongemak veroorzaken.
3.
Zorg ervoor dat de heupgordel laag loopt en het bekken van het kind beschermt en
onder de armsteun door via de geleider van de heupgordel loopt (1, afb. B) en dat de
schouderriem onder de armleuning loopt (afb. 1b).
4.
Zorg ervoor dat de gordel niet gedraaid is.
INSTALLATIE MET ISOFIX-SYSTEEM EN AUTOGORDEL
1.
Plaats het autozitje op de bank van de auto.
2.
Open het hendel van de ISOFIX en schuif de ISOFIX -armen uit (afb. 2a).
3.
Veranker de ISOFIX-armen aan de klemmen in de autobank. De armen vergrendelen en
er is een karakteristieke klik te horen (afb. 2b).
4.
Gebruik indien nodig de meegeleverde kunststof geleiders om de installatie te
vergemakkelijken (3, afb. B). Zorg ervoor dat de geleiders in de juiste stand zijn (afb. 2c).
5.
Duw het autozitje met een links-rechts beweging in de richting van de rugleuning om
NL
‑ 30 ‑