Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading laag is, stopt het gereedschap
automatisch. Als het gereedschap niet werkt, ook niet
wanneer de schakelaars worden bediend, verwijdert u de
accu's vanaf het gereedschap en laadt u de accu's op.
Aanduiding van de resterende acculading
Alleen voor accu's met indicatorlampjes (zie afb. 6)
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden
gedurende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
015658
OPMERKING:
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de
omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat de
aangegeven acculading verschilt van de werkelijke
acculading.
Accu-indicatorlampjes voor resterende
acculading
(Afhankelijk van het land) (zie afb. 7)
Druk op de testknop zodat de accu-indicatorlampjes de
resterende acculading aangeven. De accu-indicatorlampjes
geven per accu de resterende acculading aan.
Accu-indicatorlampjes voor resterende acculading
Toestand van accu-indicator
: Aan
: Uit
015452
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu op.
Er kan een storing
in de accu zijn
opgetreden.
Resterende
acculading
: Knippert
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%
Laad de accu
op
In- en uitschakelen
WAARSCHUWING:
• Controleer altijd, voordat u de accu in het
gereedschap steekt, of de aan-uitschakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de
uit-stand nadat deze is losgelaten. Het gebruik van
gereedschap met een schakelaar die niet goed werkt,
kan leiden tot verlies van controle en ernstig
persoonlijk letsel.
Houd de aan-uitknop enkele seconden ingedrukt om het
gereedschap uit te schakelen.
Om het gereedschap uit te schakelen, houdt u de aan-
uitknop nogmaals ingedrukt (zie afb. 8).
Om te voorkomen dat de aan-uitschakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendeling aangebracht.
Om het gereedschap te starten, pakt u de
achterhandgreep vast (de uit-vergrendeling wordt door
het vastpakken ontgrendeld) en knijpt u de aan-
uitschakelaar in. Om het gereedschap te stoppen, laat u
de aan-uitschakelaar los (zie afb. 9).
OPMERKING:
• Het gereedschap wordt automatisch uitgeschakeld
nadat het gereedschap één minuut niet is bediend.
De draaisnelheid instellen (zie afb. 8)
U kunt de draaisnelheid van het gereedschap instellen
door kort op de aan-uitknop te drukken.
Elke keer wanneer u op de aan-uitknop drukt, gaan de
indicatorlampjes
en
voor een hoge draaisnelheid en
draaisnelheid.
Omkeerknop voor verwijderen van vuil
WAARSCHUWING:
• Schakel het gereedschap uit en verwijder de accu
voordat u verstrikte geraakt onkruid of vuil
verwijderd dat niet kon worden verwijderd met de
functie voor omgekeerde draairichting. Als het
gereedschap niet wordt uitgeschakeld en de accu niet
uit het gereedschap wordt verwijderd, kan dat na per
ongeluk inschakelen leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
Dit gereedschap is uitgerust met een omkeerknop
waarmee u de draairichting kunt omkeren. Deze is
uitsluitend bedoeld voor het verwijderen van onkruid en
vuil dat verstrikt is geraakt in het gereedschap
(zie afb. 10).
Om de draairichting om te keren, drukt u kort op de
omkeerknop en knijpt u de aan-uitschakelaar in nadat de
snijkop van het gereedschap tot stilstand is gekomen. De
aan-uitlamp begint te knipperen en wanneer u nu de aan-
uitschakelaar inknijpt, draait de snijkop van het
gereedschap in omgekeerde richting.
Om terug te keren naar de normale draairichting, laat u de
aan-uitschakelaar los en wacht u tot de snijkop van het
gereedschap tot stilstand is gekomen.
OPMERKING:
• Tijdens draaien in de omgekeerde richting werkt het
gereedschap slechts een korte tijd, waarna het
automatisch tot stilstand komt.
beurtelings branden.
staat voor een lage
staat
49