BEDIENING
3. Schakel de messen van de maaier uit door
de messchakelaar naar beneden te duwen.
4. Beweeg de stuur-/parkeerremregelaars met
vaste hand uit de vergrendelde stand.
5. Zet de gashendel in de middelste positie. Als
de motor koud is, moet de chokehendel naar
boven getrokken worden.
6. Druk de contactsleutel in en draai de sleutel
naar de startpositie.
BELANGRIJKE INFORMATIE Laat de
startmotor telkens niet meer dan vijf seconden
draaien. Start de motor niet, wacht dan
ongeveer tien seconden voordat u het nog een
keer probeert.
7. Als de motor start, laat u de contactsleutel
meteen los naar de stand RUN.
8. Stel het gewenste motortoerental in met de
gashendel. Laat de motor voor gebruik kort bij
een gematigd toerental draaien (gashendel
ongeveer halverwege). GEBRUIK VOL GAS
TIJDENS HET MAAIEN.
Rijden
1. Schakel de parkeerrem uit door de stuur-/
parkeerremregelaars tegelijk naar binnen te
bewegen, naar de neutrale positie.
OPMERKING: de maaier is voorzien van
een aanwezigheidsdetectiesysteem voor de
bestuurder. Als de gebruiker de stoel probeert
te verlaten terwijl de motor draait en zonder
dat eerst de parkeerrem is ingeschakeld,
wordt de motor afgezet.
2. Laat het maaidek zakken naar de gewenste
maaihoogte.
210
3. Zet de gashendel op vol gas (haassymbool).
4. Schakel het maaidek in door de
messchakelaar omhoog te trekken.
WAARSCHUWING! Let op dat zich
niemand in de buurt van de maaier bevindt
wanneer u de messchakelaar inschakelt.
5. Trek de besturingshendels naar binnen en
beweeg de hendels langzaam naar voren om
recht naar voren te rijden.
De motor stoppen
1. Beweeg de gashendel naar de minimumstand
(schildpadsymbool).
2. Beweeg de stuurregelaars tegelijk naar
buiten richting de parkeerremstand.
3. Schakel het maaidek uit door de
messchakelaar in te drukken.
4. Zet het maaidek in de hoogste positie.
Als de motor hard heeft gewerkt, laat deze
dan minimaal 60 seconden stationair draaien,
zodat de motor voor het stoppen weer op
een normale bedrijfstemperatuur is. Laat de
motor niet langere tijd stationair draaien om
vervuiling van de bougies te vermijden.
5. Draai de contactsleutel naar de stoppositie.
Verwijder de sleutel. Verwijder altijd de sleutel
als u de maaier achterlaat om onbevoegd
gebruik te voorkomen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
machine stopt en afstapt, moeten beide stuur-/
parkeerremregelaars tegelijk naar buiten naar
de vergrendelstand worden geduwd.
BELANGRIJKE INFORMATIE Als u de
contactsleutel in een andere positie dan UIT
laat staan, loopt de accu leeg.
Werken op heuvels
Lees de veiligheidsinstructies voor Rijden op
hellingen in het hoofdstuk Veiligheidsinstructies.
• Selecteer de laagste snelheid voordat u
heuvelopwaarts of heuvelafwaarts rijdt.
Wanneer u de