controleert. Zo wordt het toestel niet beschadigd. Het toestel schakelt de stroombegrenzingsmodus
automatisch in. Dit betekent dat de stroombegrenzing (max. ± 12 A) ingesteld is. Herstel de kortsluiting
zo spoedig mogelijk, om slijtage en onnodig stroomverbruik te voorkomen.
Bij een kortsluiting tussen de positieve en de negatieve uitgangsaansluitingen, wordt de uitgang
uitgeschakeld, om een vermogensverlies te voorkomen. Het toestel hervat zijn normale werking
wanneer het probleem opgelost is.
Dit toestel is een grote voedingsbron. Gebruik het toestel in een goed geventileerde ruimte wanneer het
toestel op maximaal vermogen functioneert, om oververhitting te voorkomen. Houd er rekening mee dat
het oppervlak van het koellichaam te heet is wanneer het toestel op maximaal vermogen functioneert.
Een incorrect gebruik van het toestel en een te hoge omgevingstemperatuur kunnen ervoor zorgen
dat bepaalde interne componenten niet werken. Is dit het geval, dan kan de actuele
uitgangsspanning de nominale uitgangsspanning overschrijden. Wees voorzichtig wanneer u het
toestel gebruik en beschadig het toestel niet.
4.
Eigenschappen
dubbele led-display voor spanning en stroom
fijn- en grofregeling van spanning en stroom
spannings- of stroombegrenzing
uitgangsconnectoren: geïsoleerde veiligheidspluggen
geluidsarme en temperatuurgestuurde ventilator
4-cijferig display
toetsvergrendeling
constante spanning / constante stroom
resolutie: 10 mV / 1 mA
beveiligingen:
zekering 3.15 A / 250 V
o
beveiliging tegen overstroom
o
thermische beveiliging (95 °C)
o
beveiligd door zekering
5.
Omschrijving
Raadpleeg de afbeeldingen op pagina 2 van deze handleiding.
1
stroomweergave
2
instelknop voor stroom
3
on/off-schakelaar
4
uitgangsaansluiting (-)
6.
Gebruik
6.1
Inleiding
Dit toestel is een zeer nauwkeurig, DC-gestuurde voeding met een instelbare uitgang. Deze uitgang kan
zowel voor constante spanning (C.V) als voor constante stroom (C.C.) gebruikt worden.
Stel de uitgangsspanning in tussen 0 V en 30 V wanneer het toestel zich in constante spanningsmodus
bevindt (C.V.). Het stroombegrenzingspunt (max. ± 5 A) kan willekeurig ingesteld worden.
In constante stroommodus kan de uitgangsstroom continu ingesteld worden tussen 0 en 5 A.
De uitgangsstroom- en spanning worden op de LED-displays weergegeven.
6.2
Het toestel als C.V.-bron gebruiken
1.
Schakel het toestel in.
2.
Draai de instelknop voor stroom volledig naar rechts.
3.
Selecteer met de instelknop voor spanning een spanningswaarde die bijna met de gewenste waarde
overeenkomt. Indien nodig, gebruik de afstelknop. De C.V.-indicator licht op.
6.3
Het stroombegrenzingspunt in C.V.-modus instellen
1.
Schakel het toestel in.
V. 03 – 30/10/2017
LABPS3005N
5
aardaansluiting
6
uitgangsaansluiting (+)
7
instelknop voor spanning
8
spanningsweergave
7
©Velleman nv