D
E TELEFOON IN WERKING STELLEN
Basisstation aansluiten
a
Opgelet: Positioneer het basisstation op een afstand van
minstens 1 meter van andere elektronische apparaten, omdat er
anders wederzijdse interferentie kan ontstaan.
Sluit het basisstation aan zoals weergegeven in de schets.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen enkel de meegeleverde
adapter en de meegeleverde telefoonaansluitingskabel.
Wandstopcontact
Telefoonaansluiting
a
Opgelet: Gebruik voor het basisstation enkel de meegelever-
de adapter! De toegang tot de adapter mag niet worden belem-
merd door meubels of andere voorwerpen.
2
Het laadstation aansluiten
Sluit het laadstation aan op een stopcontact.
a
Opgelet: Gebruik voor het laadstation enkel de meegelever-
de adapter! De toegang tot de adapter mag niet worden belem-
merd door meubels of andere voorwerpen.
2
Geldt enkel voor telefoonsets met minstens twee handsets,
zie „Verpakkingsinhoud controleren", pagina 27.
28
Batterijen plaatsen
Open het batterijvak.
Leg de batterijen in het batterijvak.
Sluit het batterijvak.
a
Opgelet: Gebruik enkel NiMH-batterijen van het type AAA
(microcellen) 1,2 V / 600 mAh! Nooit gewone batterijen/primaire
cellen gebruiken! Let op de juiste poling!
Batterij opladen
☞
Zet de handset bij de eerste inbedrijfneming gedurende
minstens 16 uur in het basisstation/laadstation.
De handset wordt warm tijdens het laden. Dit is normaal en
ongevaarlijk. Laad de handset nooit op met een ander laadap-
paraat. De huidige voortgang van het laden wordt in de display
weergegeven. Wanneer de batterij tot de onderste grens is
opgeladen, knippert het batterijsymbooltje (
verschijnt er een bericht. Zet de handset in het basisstation/
laadstation om hem op te laden.
) in de display en