Opstellen
• Plaats het apparaat bij voorkeur niet in direct zonlicht, naast het
fornuis, een radiator enz.
• De ondergrond moet vlak en waterpas zijn. Gelieve oneffenheden
met behulp van de bijgevoegde steeksleutel via de stelpootjes
te compenseren.
• Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd voor een goede
luchttoevoer en -afvoer!
• Plaats geen apparaten die warmte afgeven op het apparaat,
bijv. magnetron, broodrooster enz.
• De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm
EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezit-
ten zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit
geen ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte
van het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid
koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat.
Aansluiten
De stroom (wisselstroom) en spanning op de opstelplaats moeten
overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Het typeplaatje
bevindt zich aan de linker binnenkant. Het stopcontact moet d.m.v.
een zekering van 10 A of zwaarder beveiligd zijn, buiten de ach-
terzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd randaarde-
stopcontact aansluiten.
Tips om energie te besparen
• Laat de deur niet onnodig lang open staan.
• Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen
voordat u ze in in het apparaat plaatst.
Apparaat in- en uitschakelen
Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u hem in
gebruik neemt (zie verder onder "Reinigen").
Inschakelen:
Stekker in het stopcontact steken - het apparaat is ingescha-
keld.
• Het temperatuurdisplay D toont de ingestelde binnentemperatuur
(Koelgedeelte).
• Het rode waarschuwingslampje
wingslampje gaat uit, zodra het koud genoeg is in het vriesge-
deelte.
Uitschakelen:
Trek de stekker uit het stopcontact of draai de temperatuurrege-
laar T naar "0".
Temperatuur instellen
De temperatuur kan met de temperaturregelaar T worden inge-
steld.
Al naar gelang de stand van de regelaar verandert de op het display
D getoonde temperatuur.
Wilt u diepvriesprodukten in het vriesgedeelte bewaren, zet dan
de temperatuurregelaar tussen 5 °C en 3 °C. In het vriesvak wordt
dan een temperatuur van -18 °C of lager bereikt.
Opmerking: De indicatie op het display toont niet de heersende
binnentemperatuur maar de gewenste temperatuurinstelling.
brandt. Het rode waarschu-
Temperatuurdisplay - vriesgedeelte
Het "temperatuurdisplay - vriesgedeelte" licht op zodra de
temperatuur in het vriesgedeelte laag genoeg is. Zo nodig de
temperatuurregelaar bijstellen.
Temperatuurdisplay - vriesgedeelte
Alarm-toets
Het apparaat is met een alarmfunctie uitgerust.
Alarm - deur van het apparaat open:
Als één van de deuren van het apparaat langer dan 60 seconden
open blijft, weerklinkt het geluidssignaal. Door het indrukken van
de Alarm-toets kan het geluidssignaal worden uitgeschakeld. Na
het sluiten van de deur is het alarm weer functioneel.
Alarm - temperatuur in het vriesgedeelte te hoog:
Als de temperatuur in het vriesgedeelte te hoog is, weerklinkt het
geluidssignaal en de LED in de Alarm-toets knippert.
Door het indrukken van de Alarm-toets wordt de waarschu-
wingstoon uitgeschakeld en de LED knippert niet meer maar
brandt continu. De LED gaat uit zodra het in het vriesgedeelte
weer koud genoeg is.
Dit geval kan optreden:
• Wanneer de deur van het vriesgedeelte lang open blijft zodat er
warme lucht naar binnen stroomt;
• Na een langdurige stroomonderbreking;
• Bij een defect van het apparaat.
Controleer in alle gevallen of er levensmiddelen opgedooid of bedor-
ven zijn. Als de Alarm-LED niet uitgaat, gelieve u met de technische
dienst contact op te nemen (zie hoofdstuk Storingen).
Alarm-toets
NL
15