OBJ_BUCH-1418-004.book Page 29 Monday, September 5, 2016 3:27 PM
Technische gegevens
Digitale detector
Productnummer
Max. detectiediepte*
– Ijzer
– Non-ferrometaal (koper)
– Stroomvoerende leidingen
110–230 V (bij aangesloten
spanning)**
Automatische uitschakeling na ca.
Bedrijfstemperatuur
Bewaartemperatuur
Relatieve luchtvochtigheid max.
Batterij
Gebruiksduur ca.
Beschermingsklasse
Gewicht volgens
EPTA-Procedure 01:2014
Afmetingen
(lengte x breedte x hoogte)
*afhankelijk van de functie, het materiaal en de grootte van de voorwer-
pen en van het materiaal en de toestand van de ondergrond
**Kleinere detectiediepte bij niet-spanningvoerende leidingen
Het meetresultaat kan m.b.t. de nauwkeurigheid en de detectie-
diepte bij ongunstige gesteldheid van de ondergrond slechter
uitvallen.
Let op het zaaknummer op het typeplaatje van het meetgereedschap.
De handelsbenamingen van afzonderlijke meetgereedschappen kunnen
afwijken.
Montage
Batterij inzetten of vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkali-
mangaanbatterijen geadviseerd.
Als u het batterijvakdeksel 8 wilt openen, drukt u op de ver-
grendeling 9 in de richting van de pijl en klapt u het batterij-
vakdeksel omhoog. Plaats de meegeleverde batterij. Let daar-
bij op de juiste poolaansluitingen zoals aangegeven op de
binnenzijde van het batterijvak.
De batterij-indicatie g geeft altijd de actuele status van de bat-
terij aan:
–
Batterij is volledig opgeladen
–
Batterij heeft twee derde van de capaciteit of minder
–
Batterij heeft een derde van de capaciteit of minder
–
Batterij vervangen
Neem de batterij uit het meetgereedschap als u het ge-
durende lange tijd niet gebruikt. De batterij kan, als deze
lang wordt bewaard, roesten of zijn lading verliezen.
Gebruik
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Bosch Power Tools
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij
GMS 100 M
grote temperatuurschommelingen eerst op de juiste
temperatuur komen voordat u het inschakelt. Bij extre-
3 601 K81 100
me temperaturen of temperatuurschommelingen kan de
nauwkeurigheid van het meetgereedschap en de weergave
100 mm
in het display nadelig worden beënvloed.
80 mm
Het gebruik of de activiteit van zendinstallaties zoals
WLAN, UMTS, vluchtradar, zendmasten of microgolven
in de nabije omgeving kan de meetfunctie beïnvloeden.
50 mm
5 min
Ingebruikneming
–10 °C...+45 °C
In- en uitschakelen
–20 °C...+70 °C
Controleer voor het inschakelen van het meetgereed-
80 %
schap dat het sensorgedeelte 6 niet vochtig is. Wrijf het
1 x 9 V 6LR61
meetgereedschap indien nodig droog met een doek.
5 h
Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een ster-
ke temperatuurwisseling, laat u het voor het inschake-
IP 54 (stof- en spat-
len op de juiste temperatuur komen.
waterbescherming)
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op de
aan/uit-toets 4.
0,26 kg
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op-
nieuw op de aan/uit-toets 4.
200 x 86 x 32 mm
Als er ongeveer 5 minuten geen toets op het meetgereed-
schap wordt ingedrukt en er geen voorwerpen worden gede-
tecteerd, wordt het meetgereedschap automatisch uitge-
schakeld om de batterij te ontzien.
Geluidssignaal in- en uitschakelen
U kunt het geluidssignaal in- of uitschakelen door de aan/uit-
toets 4 enkele seconden ingedrukt te houden terwijl het meet-
gereedschap ingeschakeld is. Als het geluidssignaal uitge-
schakeld is, verschijnt in het display de indicatie a.
Werking (zie afbeeldingen A–B)
Met het meetgereedschap wordt de ondergrond van het sen-
sorbereik 6 in meetrichting z tot aan de max. meetdiepte ge-
controleerd (zie „Technische gegevens"). Herkend worden
voorwerpen van een ander materiaal dan het materiaal van de
muur.
Beweeg het meetgereedschap altijd in een rechte lijn met
lichte druk over de ondergrond zonder het op te tillen of de
aandrukkracht te veranderen. Tijdens de meting moeten de
glijders 5 altijd contact met de ondergrond hebben.
Meten
Na het inschakelen is de ring 1 groen verlicht.
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken opper-
vlak en beweeg het in de richting van de x- en y-as. Als het
meetgereedschap in de buurt van een voorwerp komt, neemt
de uitslag in de hoofdschaalverdeling h toe en wordt de ring 1
geel verlicht. Als het meetgereedschap verder van het voor-
werp verwijdert raakt, neemt de uitslag af. Boven het voor-
werp geeft de hoofdschaalverdeling h de maximale uitslag
aan; de ring 1 brandt rood en er klinkt een geluidssignaal. Bij
kleine of diep liggende voorwerpen kan de ring 1 nog steeds
geel worden verlicht en het geluidssignaal uitblijven.
Nederlands | 29
1 609 92A 26Z | (5.9.16)