3 Apparaat voorbereiden
Alleen water
14
15
90
4. Giet de inhoud van het bijvulreservoir in
de watertank (afb. 14).
AANWIJZING:
De watertank bevat ca. 300 ml water. Maak
de tank niet te vol. Houd rekening met de
resthoeveelheden water in de tank. Als er
nog water in de tank was, is de tank nu
gegarandeerd vol genoeg. Giet het water
steeds langzaam en voorzichtig in de tank.
5. Plaats de watertankdop weer terug en
draai de dop vast door hem met de klok
mee te draaien (afb. 15).
6. Controleer of de dop goed vastzit.